Alledaagse wreedheid

Kinderen met ogen zonder licht. Of een trieste, getergde blik, ‘Alleen op de wereld’ is de eerste gedachte die in mij opkomt. Er zijn mensen om hen heen, maar er is geen contact, alsof men het kind liever niet had gewild.
Kinderen die tegen een muur lijken te praten, omdat ze niets of niemand anders hebben om hun verdriet mee te delen. Stervend van eenzaamheid.
Zo ziet het leven van vele kinderen eruit en dan heb ik het niet alleen over excessen.
Kinderen proberen tevergeefs hun ouders duidelijk te maken hoe ze eraan toe zijn. Anderen passen zich aan, in de hoop dan de liefde te krijgen die ze nodig hebben.
De meeste ouders handelen niet uit kwade wil. Als (klein) kind zijn ze zelf miskend, belachelijk gemaakt, bedreigd, buitengesloten en zijn hun gevoelens afgeserveerd. De psychische pijn is zo groot, dat ze er niet mee om konden gaan en deze moesten ontkennen, verdringen of gingen geloven dat het leven zo in elkaar zit. Ze accepteren het als een natuurwet en ervaren de wereld vanuit ‘volwassen’ maatstaven. Aan de gevoelens, beleving en positie van het kind gaan ze voorbij. De confrontatie met hun eigen pijn en onvermogen zou te bedreigend zijn.  Ze hebben een muur van afweer opgebouwd, een veilige zone.

Doen alsof een kind lucht is, is zijn bestaan ontkennen.
In zekere zin willen kinderen hetzelfde als volwassenen: liefde, belangstelling voor wie ze zijn en wat ze willen delen, respect, zinvol bezig kunnen zijn. Bovendien zijn jonge kinderen voor het vervullen van hun levensbehoeften 100% afhankelijk van hun omgeving. De ouders zijn letterlijk hun levensbron. Sociale uitsluiting ervaren ze als levensbedreigend. In de dierenwereld betekent verstoting – wanneer het nog niet voor zichzelf kan zorgen – een wisse dood.

Het (lichaams)contact dat baby’s hebben met hun moeder/ouders is verschraald naarmate we van de natuur afgedreven zijn.
In het Victoriaanse tijdperk hebben we kinderwagens uitgevonden en baby’s verbannen naar kamertjes achteraf. Kinderen worden afgesneden van menselijke interactie, geïsoleerd, in plaats van deel te nemen aan het dagelijks leven.
Tot zo’n 9 maanden na de geboorte voelt een baby zich letterlijk EEN met de moeder. Het heeft nog geen besef van een autonoom lichaampje. Hen scheiden voelt letterlijk als verscheurd, uiteen gereten worden. Hun band is verbroken. Net als een bord dat in tweeën is gebroken, kun je het wel lijmen, maar het blijven altijd twee delen.

In ziekenhuizen wordt de baby direct na de geboorte weggehaald. De navelstreng, waar nog zuurstofrijk bloed doorheen stroomt, wordt snel afgeklemd en doorgeknipt, waardoor het kind acuut naar lucht moet happen in plaats van rustig op adem te komen. Het is een schok. Het krijgt een klap op de rug. Men denkt dat huilen noodzakelijk is om de ademhaling op gang te brengen. In plaats van troostende armen en liefde, ondergaat het kind wrede, routinematige onderzoeken. Ze laten de baby bijvoorbeeld opzettelijk vallen, om de reflexen te testen.
Wanneer de baby weer tevoorschijn komt, kan de moeder het als een vreemde ervaren. Het moment van inprenting is verloren gegaan.
In veel ziekenhuizen heb je aparte babyzalen, ook voor gezonde baby’s. Omdat het ’s nachts kan gaan huilen en de andere kraammoeders wakker kan houden of omdat de moeder ‘moet’ uitrusten na de bevalling.
Het beleid van het ziekenhuis bepaalt vaak of je kind bij je mag blijven.
Wanneer een baby direct na de geboorte op de buik van de moeder komt te liggen, omringt is met liefde en zonder medische ingrepen de borst krijgt, hoeft het niet (altijd) te huilen, is het ontspannen en kan al glimlachen. Ook het drinken kan goed op gang komen, omdat het eerste uur na de geboorte de zuigreflex het sterkst is.
Weliswaar komt het voor dat het kind of de moeder echt in gevaar verkeert en dat alleen medisch ingrijpen het gevaar kan afwenden. Alleen hoe vaak is het niet juist het ‘snelle ingrijpen’ dat psychische en ook fysieke schade aanricht? De ene ingreep kan de andere nodig maken.
Bovendien gebeuren ingrepen niet altijd op medische gronden. Ook tijdsdruk (meerdere barende vrouwen tegelijk), personeelstekort, weekend of vakantieperiode kan een ‘reden’ zijn om de bevalling in te leiden. Dit kan een natuurlijke bevalling in een risicobevalling veranderen, wat weer kan leiden tot kunstverlossingen.
Thuisbevallingen blijken soepeler en sneller te gaan, omdat de vrouw meer ontspannen is in haar vertrouwde omgeving. Angst is een van de oorzaken van problematische bevallingen.
Ook bij een te vroege geboorte of wanneer het kind iets anders mankeert, zou de band tussen moeder en kind zoveel mogelijk hersteld en gesteund moeten worden.
Prematuren bijvoorbeeld die veel worden vastgehouden en gekoesterd en die vaak de stem van hun moeder/ouders horen, blijken beter te groeien, zich beter te ontwikkelen en zijn minder vatbaar voor infecties.
Kindjes die alleen gevoed en verschoond worden en eventueel medische zorg krijgen, maar het verder zonder aanraking en liefde moeten stellen, kwijnen weg en gaan dood.

Baby’s die gedragen worden (in een draagdoek bijvoorbeeld) hoeven minder te huilen. De moeder (of vader) kan ieder signaal opvangen, anders dan wanneer het kind in een wieg of box ligt.
De baby bevindt zich waar die zich thuis voelt; tegen zijn levensbron aan. Vanuit deze veilige positie kan het indrukken in zich opnemen en neemt al (passief) deel aan het leven.
Wanneer de ouders zich afstemmen op de behoeften van hun kind, krijgt het vertrouwen in zijn vermogen zich verstaanbaar te maken en breidt zijn woordenschat en lichaamstaal zich uit. Deze kinderen zijn bijdehand en zelfverzekerd naast kinderen die elke dag moeten vechten voor een beetje liefde en aandacht. Een kind gedraagt zich zo goed als het zich voelt.
Ouders die zichzelf, hun verleden en gevoelens begrijpen, vertrouwen hebben in zichzelf en ook niet bang zijn om een fout toe te geven, leren ook kinderen met hun gevoelens om te gaan. Kinderen leren vooral van voorbeelden en van ervaring. De ouders kunnen zich ook beter verplaatsen in hun kind als hun eigen emoties hen niet in de weg staan.

Wanneer het kind (zodra het kan kruipen of lopen) de ruimte krijgt om te bewegen, te ontdekken en een band op te bouwen met de natuur, kan het harmonieus opgroeien, diverse vaardigheden ontwikkelen en trouw blijven aan zijn eigen natuur. Deze kinderen zijn vrolijker en meer ontspannen dan kinderen die worden beknot. Ook lijken ze socialer en is er als vanzelf interactie tussen ouder en kind.
Een aantal denkt dat opvoeders van mij geen fouten mogen maken. Fouten zijn er echter om van te leren. Het hoort bij het leven. We zijn niet perfect, wat ook ondenkbaar zou zijn. Zolang de basis maar gezond is.

Soms lijkt de maatschappij uit twee groepen te bestaan: ouders en mensen zonder kinderen. En wie zelf geen kind groot hoeft te brengen, zou geen recht van spreken hebben.
Dat er steeds meer mensen (ook ouders) bewust worden van wat er aan de hand is in de wereld en hoe het ook anders kan, stemt me hoopvol.
Ik ken ook ouders die laten blijken blij met hun kinderen te zijn. Dat er een band is die verandert en meegroeit met de ontwikkeling van een kind en toch een stabiele factor is: het kind kan op zijn ouders vertrouwen. Deze kinderen zijn over het algemeen zelfverzekerd en juist zelfstandig in vergelijking met kinderen die onveilig opgroeien. Als je krijgt wat je nodig hebt, ben je klaar voor de volgende levensfase. Je ziet het bij kinderen die vanaf de geboorte bij hun moeder en vader mochten slapen, in plaats van in een ‘eigen’ kamertje te liggen, afgesneden van menselijk contact. Op een gegeven moment willen ze uit zichzelf op hun eigen kamer slapen.
Veel mensen ervaren voor hun leven een gemis en blijven naar ‘iets’ zoeken. Ze kunnen dan blijven hangen in een fase.
Wanneer volwassenen hun eigen plan trekken en de signalen van een kind negeren of het afwijzen, raakt het gefrustreerd. Het is alleen met zijn gevoelens en kan niet delen wat het meemaakt.

Jeugdzorg en de ‘kinderbescherming’ zijn eerder een gevaar voor het welzijn van gezinnen dan dat ze voor kinderen opkomen. Op basis van interpretaties, ‘vermoedens’ en zelfs regelrechte leugens kunnen ouders hun kinderen kwijtraken. Meestal op een verraderlijke manier en achter hun rug om. Een raadmedewerker neemt het kind, dat op het moment bijvoorbeeld op school is, mee naar een geheim adres, zonder afscheid of geruststelling door de ouders. Het kind begrijpt er niets van en raakt in paniek.
Het eerste weerzien is vaak na een paar weken, onder streng toezicht, waarbij ouders en kind niet zichzelf durven zijn. Allebei zijn ze bang voor versprekingen. Zo gaat het dan niet altijd, uitzonderingen zijn het zeker niet.
Ongeveer de helft van de Onder Toezicht Stellingen, leidt tot een Uit Huis Plaatsing. Kinderen die niet zelden met politiegeweld uit hun vertrouwde omgeving worden gesleurd, al gillen ze en smeken ze bij hun ouders te mogen blijven.
Zij komen in een vreemde omgeving terecht, met volwassenen die naar believen over hen kunnen beslissen.

Een goede kinderbescherming zit in de ouders zelf en in een betrokken en steunend netwerk.
Een wijs Afrikaans gezegde is: It takes a whole village to raise a child
Dat een kind niet afhankelijk is van 1 of 2 personen als mensen elkaar steunen en ook de nodige sociale controle verlenen. In plaats van ‘Dat zijn hun eigen zaken’, een kind erkennen als medemens en met de ouders bespreken als het kind klem zit, zich onveilig voelt en niet krijgt wat het nodig heeft aan liefde, aandacht en steun. Voor een kind is het van levensbelang dat iemand echt om hem geeft en zijn positie en ervaringen erkent. Anders staat het er alleen voor en moet het gaan verdringen wat het meemaakt.
Laten we weer gaan samenleven.

Literatuurlijst:

Het drama van het begaafde kind – Alice Miller
In den beginne was er opvoeding – Alice Miller
De bevrijdende waarheid – Alice Miller
Op zoek naar het verloren geluk – Jean Liedloff
De mythe van een gelukkige kindertijd – Gaby Stroecken en Rien Verdult
Mijn baby is ontroostbaar – Rien Verdult en Gaby Stoecken
De stem van het jonge kind – Gaby Stroecken
De onschuldige gevangene – Ingeborg Bosch
Illusies – Ingeborg Bosch
De jungle van de jeugdzorg – Truus Barendse
Wat je niet verteld is… Sarah Morton

This entry was posted in 2012, Actueel, Andersdenkenden, Baby's, Bewustzijn, Deskundigen, Heersende normen, jeugdzorg, Kinderen, Maatschappij, Moderne opvoeding, Ouders, Verwaarlozing, Verwerking ervaringen kindertijd, Vroegkinderlijke ervaringen, Zwangerschap and tagged , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.