Ervaringsverhaal. Opdat er anders gedacht gaat worden over hersenletsels!!!

Ik ben ervaringsdeskundige wat betreft mogelijk hersenbeschadigingen en de gevolgen daarvan.
Als 11 jarige kreeg ik een zeer ernstig auto ongeluk, waardoor ik in coma raakte. Dit was in 1973.
Waarschijnlijk ben ik ook verander, dat wil ik best geloven. Maar de neuroloog in Zwolle vertelde aan mijn moeder dat ik goed zou kunnen herstellen, omdat het ik op jonge leeftijd mijn letsel had opgelopen.
Maar mijn moeder wilde dat niet geloven.

Op 7 jarige leeftijd bloedde ik bijna dood, tijdens een KNO operatie. Dit was in 1969.
Mijn moeder had jaren op de administratie van het ziekenhuis in Ede gewerkt en in de jaren 60 van de vorige eeuw was het gebruikelijk dat vrouwen stopten met werken zodra ze gingen trouwen.
Mijn moeder trouwde met mijn vader, hij was simpel boerenzoon en hij werkte voor de Stichting voor Bodemkatering in Wageningen.
Mijn moeder was 35 jaar toen ze mij kreeg en dat ze was daarmee oud toen ze voor het eerst op eigen benen ging staan.
Ze had, samen met mijn vader een huisje uitgezocht in de bossen van Hoenderloo en ze vertelde dat ze de eerste jaren vond dat ze vakantie had.
Maar toen ik 7 jaar was miste ze haar werk. Daarom ging ze met mij naar de huisarts, ze drong erop aan dat mijn neus- en keelamandelen verwijderd zouden worden, omdat ik volgens haar zo vaak keelpijn had. Ze vond dat ik grote keel- en neusamandelen had.
Ik beoordeel haar inzet nu als “Münchhausen by proxysyndroom”, waarbij ze mij, een gezond kind, gebruikte om aandacht te krijgen. Want bij alle kinderen van die leeftijd zijn de keelamandelen vergroot. En KNO artsen uit die tijd waren snel bereid om de amandelen te verwijderen omdat men ervan uit ging dat ze nutteloos waren.
Omdat mijn amandelen helemaal niet zó groot waren sneed de KNO- arts ze te diep weg: Ik bloedde bijna dood, mijn opa nodigde me uit om te komen, maar ik wilde graag op Aarde blijven.
Gelukkig kon de KNO arts het bloeden stelpen door snel twee gaasjes te pakken en die in de diepe wond te stoppen.
Ondertussen was mijn geestesoog ook naar mijn moeder gereisd. Ik zag dat ze op de stoel van mijn broertje zat om sokken te stoppen.
Toen ik haar later vroeg waarom ze op de stoel van mijn broertje was gaan zitten vertelde ze me dat ze op die manier dichterbij de (vaste) telefoon zat, waardoor ze deze sneller kon opnemen als het ziekenhuis zou bellen om uitslag te doen van de operatie.
Mijn oma had door dat het niet klopte wat ik kon vertellen. Het was meer dan gemiddeld na een KNO operatie en mijn moeder ging er over nadenken, en ze besefte dat het niet normaal is wat ik vroeg en vertelde.

Na een week kreeg ik ’s avonds laat een nabloeding doordat een groot stolsel en de twee gaasjes los schoten, die ik uitspuugde.
Mijn moeder luisterde niet naar mij, maar nam me mee naar de KNO arts en liet me voor 10 dagen in quarantaine opsluiten. Ik had, in mijn kinderlijke onschuld het stolsel en de twee gaasjes door het toilet gespoeld, dus het bewijsmateriaal was weg. Als gezond kind zo lang eenzaam in quarantaine!
Dit was een van de vreselijkste ervaringen in mijn leven.

Maar haar vader, was in de jaren 50 opgenomen geweest in de psychiatrie van het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Hij leed volgens de verhalen aan depressies.
Mijn opa werd toen in een isoleercel gestopt en ik denk dat mijn moeder haar angsten heeft afgereageerd op mij, haar jonge kind. Dit heb ik kunnen uitmaken uit de telefoongesprekken die ze met haar moeder had toen ik weer thuis was.

Toen ik als 11 jarige een auto ongeluk kreeg ging ik weer bijna dood: Ik raakte in coma, en werd opnieuw uitgenodigd door het grote Licht: De Engelen stonden op me te wachten en ik mocht komen.
Gelukkig herstelde ik relatief snel van mijn diepe coma, maar ik ben weken geheugen uit die tijd kwijt.

Mijn moeder luisterde niet naar mij. Ze riep tegen iedereen die het maar hoorde wilde dat ik een hersenbeschadiging had en dat ik niet meer goed kon leren.
Dat hoorde ik allemaal wel, ze vertelde het op feestjes tegen familieleden, tegen buurvrouwen, tegen haar vriendinnen.
Ze was ervan overtuigd dat ik niet meer zou kunnen leren omdat ik een hersenbeschadiging heb.

Het heeft gemaakt dat ik in mijn vroege puberteitsjaren niet meer mijn best deed op school. Ik ging rond kijken, mensen observeren, keek vaak naar buiten. De leerstof liet ik voor wat het was.
Mijn moeder had geen waardering meer voor mijn intelligentie, ze had alleen maar aandacht voor mijn “hersenbeschadiging”, die volgens haar niet kon genezen. Dit dus in tegenspraak van de neuroloog.

Ik ging, op advies van het hoofd van de lagere school toch naar de HAVO.
Maar zoals ik al schreef heb ik er met mijn pet naar gegooid. Ik genoot van hele andere dingen en lette niet op de leerstof.
Met als gevolg dat ik struikelde in HAVO-3. Gelukkig kon ik toen naar de opleiding voor kleuterleidsters, waar bleek dat ik goed kon leren en veel doorhad van menselijke interacties en jonge kinderen.

Helaas kon ik begin jaren 80 niet zo snel een baan vinden in het onderwijs.
Bovendien moest ik een heel zwaar ziekbed overwinnen. Mijn blindedarm was chronisch ontstoken en vergroeid met mijn eileider. Als ik ging menstrueren kreeg ik hoge koortsen en opnieuw hoorde ik de Engelen zingen en werd ik uitgenodigd om naar het eeuwige te gaan. Maar ik verzocht hen om te mogen blijven leven, of ik a.u.b een man en kinderen mocht krijgen.
Gelukkig zakten de koortsen. Maar weken ben ik opgenomen en weken heb ik gezweefd tussen hemel en aarde. Met een veel te hoge bloedbezinking en een doodziek lichaam. Werkelijk ik heb het ternauwernood overleed, dit zware ziekbed, het dieet waarbij ik weken alleen maar vloeibaar eten kreeg en de koortsen die het gevolg waren van de chronische ontsteking die mijn lichaam uitmergelde en de krachten die dat vergde.
Gelukkig heb ik overleefd. Ik ben er elke dag nog dankbaar voor, dat ik mocht blijven leven!!!

Toen onze grote schrik werd mijn geliefde vader twee jaar later ernstig ziek en stierf op 27 augustus 1985 aan de gevolgen van longkanker.
Ik viel in een diep gat.
Het contact met mijn moeder was vanaf mijn jonge jeugd dus ronduit slecht. Totaal geen begrip.
In het verwerken van de dood van mijn vader konden we elkaar niet vinden.
Het contact met mijn vriendinnen verminderde; door de dood van mijn vader en hun onbegrip daarvoor. Zij knokten voor zichzelf om een baan te krijgen.
Anderen lieten zich omscholen en dat heb ik ook gedaan, ik ging een HBO opleiding voor Speciaal Onderwijs volgen.

Mijn moeder volgde, zoals gewoonlijk, haar eigen plan. Ze trok alle aandacht, van haar vriendinnen, van de familie, maar ook bijvoorbeeld van de huisarts.
Mijn leeftijdsgenootjes waren met andere dingen bezig en hadden geen begrip voor de grote verliezen die ik leed.
De verwerking van mijn zware ziekbed, de dood van mijn vader, de eenzaamheid en het verdriet daarom maakten dat ik (doods)angsten kreeg.

Ik kreeg slapeloze nachten.
In het weekend was ik geregeld bij mijn moeder. Ook dat weekend, kort voor 27 augustus 1987, zij maakte op maandag een afspraak bij haar huisarts omdat zij vond dat het zo niet langer kon.
Haar huisarts handelde in haar belang. Ze vertelde hem dat ik depressief was… Ik was niet depressief, maar ik had doodsangsten, ging hyperventileren waardoor ik niet durfde te gaan slapen, uit angst dat ik dood zou gaan. Tenslotte was me dat al diverse keren, zomaar overkomen, terwijl ik ontzettend van het leven hield, en houd, en dus niet dood wilde gaan:
Vandaar het hyperventileren, om maar adem te blijven halen, om maar door te mogen gaan met leven!
Ik had dus doodsangsten. Maar haar huisarts begreep dat niet en maakte een afspraak bij de psychiater, omdat mijn moeder vertelde over de dood van mijn vader en dat ik een goede band met hem had en dat ik hem zo miste en dat ik dus depressief zou zijn..;
Twee jaar na de dood van mijn vader kwam ik daardoor in de isoleercel waar ik dagen geen tot minimaal menselijk contact had.

Geen psychiater heeft ooit geluisterd naar mijn verhaal. Hij luisterde naar de aanwijzingen van mijn moeder en de gevolgen waren heel groot!
Ik raakte door mijn opname mijn baan in het onderwijs kwijt. Dit kwam mijn moeder wel goed uit, want toen ik geboren werd had mijn vader al gezegd “dat er een meisje geboren was en dat ze nu dus een hulp in de huishouding zou hebben”. In mijn jonge jaren had ik helemaal geen goede band met mijn vader, juist omdat ik niet aan zijn wens had voldaan, door een dochter te zijn en niet de felbegeerde zoon.

Gelukkig kwam ik mijn echtgenoot tegen. Hij was ook opgenomen, vanwege “depressie”, onverwerkt verdriet, omdat het leven heel anders gelopen was als dat hij zich vooraf had verondersteld.
Mijn man was (huis)arts en had moeten leren leven met veel tegenslagen, wat hem niet altijd lukte.
Dit had gevolgen voor onze relatie.

Toen ons tweede en daarna onze tweeling geboren werd ging ik opnieuw hyperventileren, kreeg opnieuw angst- en paniekaanvallen en slapeloze nachten, met als gevolg dat ik na beide bevallingen opgenomen moest worden in een psychiatrisch ziekenhuis.
Geen enkele psychiater heeft ooit naar mijn verhaal geluisterd.
Mijn echtgenoot ging nu aan de praat, over wat er mogelijk mis zou kunnen zijn met mij.
Er werd niet naar mijn angst- en paniekaanvallen geluisterd en ik werd opnieuw in de isoleercel gestopt, terwijl mijn baby’s helemaal ergens anders waren.
Alsof dat ergens goed voor is geweest?
Het heeft me alleen maar extra angstig gemaakt. Doodsbang werd ik voor eenzame opsluiting en het gemis van mijn kinderen was uren ondraaglijk. De enige troost was dat ik na drie maanden gedwongen behandeling weer thuis zou komen en dat ik dan weer voor mijn kinderen zou mogen zorgen. Maar deze gedwongen behandelingen waren traumatisch, voor mij, voor mijn echtgenoot, maar vooral ook voor onze oudste dochter die opeens geconfronteerd werd met het gemis van haar moeder!!!

We verhuisden als gezin naar een woonboerderij in Heino. We hoopten dat het allemaal goed zou gaan.
Maar zomaar, opeens werd ik doodsangstig in het voorjaar van 1998. Ik ging hyperventileren, kon niet meer rustig nadenken en dacht dat ik zomaar dood zou gaan.
Ik werd uitgenodigd op gesprek bij een psychiater, hij werkte toen voor een psychiatrisch ziekenhuis in het Oosten van het land, tussen Deventer en Zwolle.
Hij vroeg of het goed was dat er een aantal jonge artsen in opleiding tot psychiater bij kwamen zitten als ik mijn verhaal deed.
Niets vermoedend zei ik dat ik dat goed vond.
De jonge artsen zaten te gniffelen. Ik kreeg thee, met suiker en de psychiater vroeg me waarom ik bij hem kwam.
Ik probeerde hem uit te leggen dat ik erg veel last had van angsten.
Dat ik zelf dacht dat het kwam door de gevolgen van mijn coma.
Maar naarmate ik meer thee dronk, werd mijn hoofd erg raar. Alsof ik opnieuw in coma raakte…..

Ik kwam bij in de isoleercel. Ik lag er vastgebonden, had een scheurlaken aan en mijn armen en benen waren vastgeketend met leren riemen.
Mijn echtgenoot had beloofd dat hij me op zou komen halen na het gesprek, maar ik werd weken eenzaam opgesloten.
Mijn gezin werd aan hun lot overgelaten. Mijn echtgenoot wist niet hoe de wasmachine werkte en vroeg dit weken later toen hij bij mij op bezoek mocht komen, samen met onze oudste twee kinderen.
De psychiater en zijn verpleegkundige hadden hem en mijn oudste twee kinderen uitgenodigd om bij mij op bezoek te komen, terwijl ik naakt en vastgebonden op een harde brits in de isoleercel lag.
Ik lag in mijn eigen poep en plas en mijn haar zat onder het overgeefsel.
Tegen mijn echtgenoot was gezegd dat hij op bezoek mocht komen met onze oudste twee kinderen en hij was beroepen op zijn beroepsgeheim!

De gevolgen van deze acties zijn heel erg groot.
Mijn oudste dochter kon mij niet langer accepteren als haar moeder: Als gevolg van de shock.
Mijn zoon kreeg concentratieproblemen op school en liep een leerachterstand op, waardoor hij groep 3 over moest doen.

Mijn echtgenoot zei dat hij niets voor me kon doen. Dat we blij moesten zijn dat ik weer thuis was en dat we moesten proberen de draad van het leven weer op te pakken.
Dat probeerde ik ook, maar kort voor de kerstdagen van datzelfde jaar kreeg ik opnieuw doodsangsten.
De psychiater beweerde nu dat ik ongeneeslijk ziek was, dat ik Manisch Depressief was en aan Borderline leed.

Ik werd echter nooit getest en geen enkele psychiater heeft ooit naar mijn levensverhaal geluisterd!

En ik heb zelf in 2007/2008 ontdekt dat ik aan angst- en paniekaanvallen leed, dankzij een vrijgevestigd psychiater waar ik terecht kon.
Mijn echtgenoot had in 2003 samen met onze toenmalige huisarts ontdekt welke medicatie mij helpt tegen mijn angst- en paniekaanvallen.
Ik werd toen opnieuw opgenomen, door angstaanvallen. De psychiater liet me in de isoleercel voor dagen van de wereld spuiten, zonder eten en met veel te weinig drinken.
Hij vond het heel erg dat hij niet eerder aan deze medicatie had gedacht omdat mijn opnamen zo negatief waren voor ons gezin en voor hem en mij.

Mensen worden psychiatrisch patiënt gemaakt met deze manier van werken de dupe gemaakt van een beleid waarin psychiaters opgeleid moeten worden en waarbij ze mensen zoals ik nodig hebben.
Waarbij ze met deze manier van werken gegarandeerd geld zullen verdienen, omdat geen patiënt dit na kan vertellen. Ik heb ondervonden dat psychiatrische patiënten niet meer op kunnen tegen de vernederingen en het kleineren van psychiaters en hun verplegend personeel waardoor ze zelfmoord plegen, omdat ze daarmee bevrijd zijn uit de klauwen en de negatieve gevolgen van de manier van werken in het psychiatrisch ziekenhuis. Daarbij hebben alle psychiatrische patiënten bijna dood ervaringen overleefd!
Psychiaters nemen dit echter niet serieus. Ze geven hun patiënten allereerst de diagnose Manisch Depressief en Borderline en als een patiënt dan “anders” wordt zeggen ze dat deze schizofreen is en aan psychosen lijdt.
Bijna dood ervaringen, BDE-en, worden structureel ontkend in psychiatrische ziekenhuizen.
Mensen zoals ik krijgen ziekmakende en versuffende medicatie. Daarbij is hospitalisatie het grootste probleem in psychiatrische ziekenhuizen.

Ook in de A-verpleging kunnen mensen na drie of vier dagen opname al gehospitaliseerd zijn!
Ik werd altijd voor drie maanden opgesloten en ziek gemaakt met medicatie en door deze manier van werken.

Mijn echtgenoot overleed in september 2006 aan de gevolgen van alvleesklierkanker, na een zeer zwaar ziekbed.
Onze vorige huisarts was overleden en we kwamen bij een oud-collega, waarvan mijn echtgenoot verwachtte dat deze achter hem en zijn gezin zou gaan staan.

De eerste keer dat ik bij deze huisarts kwam om te praten over het ziekbed van mijn echtgenoot zei hij dat ik naar een psychiater moest gaan.
Hij luisterde niet naar mijn bezwaren en ging in gesprek met de psychiater en maakte een afspraak bij haar, zonder dat ik het goed vond!!! Terwijl ik de juiste medicatie gebruikte en geen angst- en paniekaanvallen meer had!

Mijn oudste twee kinderen moesten examen doen een halfjaar na het overlijden van mijn echtgenoot.
Ze waren zenuwachtig en zeiden tegen de huisarts dat “het niet zo goed ging met hun moeder”.
Waarop hij actie heeft ondernomen met de psychiater.
Ik werd een halfjaar na het overlijden van mijn echtgenoot eenzaam opgesloten in de isoleercel.
Ik kreeg een veel te hoge dosis medicatie voorgeschreven. Die ik wegsmokkelde omdat ik anders hele dagen zou slapen en ’s nachts wakker zou zijn.
Want dat is wat ze in de isoleercel deden. Overdag gingen de rolgordijnen naar beneden en middenin de nacht gingen Philips lampen van 150 Watt aan boven het bed, waar ik al dan niet vastgebonden lag.
Tegen mijn echtgenoot en nu tegen mijn kinderen, zeiden ze dat ik aan een ongeneeslijke psychiatrische ziekte lijd.
Dat ik niet voor mijn kinderen zou kunnen zorgen en dat ik een gevaar ben voor mezelf en mijn omgeving…
Mijn echtgenoot zei daarop dat we zelf wel beter wisten, maar mijn drie normaal begaafde kinderen denken dat hun vader het niet goed wist, dat hij verliefd was op mij en dat ik werkelijk niet voor hen kan zorgen.

Mijn normaal begaafde kinderen heb ik meer dan vijf jaar niet gezien of gesproken.
Jeugdzorg heeft zich met ons bemoeid. De kinderen werden uit huis geplaatst.
Ook mijn verstandelijk beperkte dochter.

Ik besef me dat ik geluk heb gehad, met mijn netwerk van buren en vriendinnen die wel in mijn geloven, die weten en zien dat ik een normaal mens ben die altijd zo goed mogelijk voor haar kinderen heeft gezorgd.
Maar ik heb ook veel pech gehad doordat andere mensen niet meer hun best hebben gedaan om mij te begrijpen.

Mijn verstandelijk beperkte dochter woont vanaf de zomer van 2008 weer volledig bij mij thuis.
Ze was meer dan een jaar de deur uit omdat jeugdzorg de psychiaters geloofde en aan de rechter schreef dat ik “vanwege psychiatrische problematiek niet voor mijn kinderen zou kunnen zorgen”.
Ook jeugdzorg heeft me nooit getest of gekeken hoe ik met mijn kinderen omging.

Dankzij een vrijgevestigd psychiater heb ik het heft in eigen hand mogen nemen.
Maar mijn leven is nooit meer genormaliseerd na het overlijden van mijn echtgenoot.
Hersenbeschadigingen, maar ook BDE-en maken dat mensen anders worden. Dit is niet verkeerd, en dit moet al helemaal niet gezien worden als (psychiatrische) ziekte die al dan niet genezen kan.
Elk mens heeft recht op een zo normaal mogelijk leven en dat is me op deze manier ontnomen.

Ik hoop dat artsen, psychiaters, werkelijk gaan doen waartoe ze opgeleid worden, namelijk “het goede voor de mens die aan zijn/ haar zorg is toevertrouwd”.
Ik hoop ook dat het veranderd in de psychiatrie. Dat psychiaters anders opgeleid gaan worden en dat eenzame opsluiting in isoleercellen, ziekmakende en versuffende medicatie en het gepraat over de patiënt met de familieleden ten einde zal komen. Omdat elk mens recht heeft op de juiste zorg!

Er is altijd achter mijn rug om gepraat over mij, zonder dat er ooit een arts geluisterd heeft naar mijn (levens) verhaal.

Waarschijnlijk heb ik een hersenbeschadiging, maar ik vind dat mijn leven goed leefbaar is.
Ik moet mijn rust in acht nemen en ik moet niet teveel hooi op de vork nemen.

Maar zoals het bij mij geregeld is, dat gun ik niemand en ik hoop met mijn verhaal een klokkenluider te zijn, opdat het veranderd in de psychiatrische ziekenhuizen in Nederland, opdat mensen werkelijk geholpen gaan worden in de zorgvraag die ze zelf stellen.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

Frederika Veenbrink

This entry was posted in Andersdenkenden, Behandeling, Bewustzijn, Deskundigen, dwangbehandeling, Heersende normen, jeugdzorg, Kinderen, Levensverhaal, Maatschappij, Marteling, Medicatie, Onderzoek, Open brief, Psychiatrie, Stichting Mindcontrol, vastbinden, Verwerking ervaringen kindertijd, Ziektebeelden, Zwangerschap and tagged , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.