Liever-koekjes

“Liever-koekjes, die bakken we hier niet”, is een bekende uitspraak. Veel kinderen krijgen het te horen, als ze iets zouden willen wat niet mag of niet uitkomt.

Toch zijn het vooral volwassenen die zich laten leiden (of lijden) door verwachtingen, onvrede en controle. Ook wat ze van hun kinderen wensen, valt onder ‘liever-koekjes’.
Sommige hadden liever een zoon dan een dochter, of andersom.
Het kind voldoet niet aan hun wensen. Het moet iets of iemand zijn wat het niet is en ook niet kán zijn. Volwassenen projecteren hun wereldbeeld op hun omgeving. Vaak zijn ze kleinzielig, ze kunnen nergens tegen.
Jonge kinderen barsten weliswaar zo in tranen uit, ze zijn er ook eerder overheen, hun ouders verbaasd achterlatend. Baby’s en peuters nemen waar en oordelen nog niet zoals volwassenen dat doen. Zij hebben een open blik.
Veel opvoeders proberen kinderen te veranderen, te vormen naar wat hen uitkomt.
Stel dat een kind altijd zoet en meewerkend is? Dan kom je geen uitdagingen tegen die je creatief en alert houden en leer je er weinig van. Je zou indutten, bij wijze van spreken en het als vanzelfsprekend beschouwen dat alles soepel verloopt.
Ouders zeggen hard te werken voor hun kinderen. Een baby of peuter vraagt niet om merkkleding, dure spullen of een groot huis. Dit wordt ze aangeleerd. Ze zoeken affectie en veiligheid. Met de natuur kunnen zijn.

Vaak verdwijnt de weerstand met het obsessieve willen. Wanneer ouders in plaats van de zaak op de spits drijven zichzelf afvragen: ‘Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Wat maakt mij boos/van streek?’ kunnen ze het bij zichzelf houden.
Soms hebben kinderen ook grenzen en richting nodig. Als ze gevaar lopen, of zichzelf of anderen pijn doen. Alleen hoe geef je grenzen aan? Vanuit liefde en respect voor de gevoelens en behoeften voor een kind, of vanuit frustratie, macht of haast?
Goed, als een kind een druk kruispunt op dreigt te rennen, zal je meteen ingrijpen. Er is dan weinig ruimte voor empathie. Als het gevaar geweken is, kun je uitleggen waarom je zo moest handelen. Veel energie steken mensen erin om hun macht en controle te bewijzen en ‘gewenst’ gedrag af te dwingen.
Stel: een kind loopt wat rond in een winkel en bekijkt spullen. Het luistert niet direct als het geroepen wordt. Volwassenen mogen wél rondkijken en aan spullen zitten. Doet een kind dit, is er ‘reden’ om het uit te schelden en aan een arm mee te sleuren. “Ben je helemaal gek geworden?!” (Dit heb ik zien gebeuren).
Voor kinderen zijn ‘volwassen’ zaken vaak onbegrijpelijk en saai. Tegelijk wil hun natuur de omgeving onderzoeken. Door iets aan te raken en te ervaren, leren ze begrippen als hard en zacht, onder en boven, zwaar en licht. Ze leren waar bepaalde voorwerpen voor bedoeld zijn en ermee om te gaan.
Kinderen zijn nieuwsgierig en kunnen moeilijk lang stilzitten of staan. Hoe moeilijk is dit te begrijpen?
Natuurlijk mogen mensen, ook kinderen geen spullen kapot maken. Met uitleg en ingaan op de vragen en beleving van een kind, kun je zijn verkenningstocht in goede banen leiden. Door het goede voorbeeld te geven, zullen kinderen de omgeving ook eerder met respect behandelen.
Ook gezien: in een horecagelegenheid was een peuter spontaan aan het dansen en rondlopen. Ik genoot ervan. De moeder die eerst in de rij stond, kwam echter met een kwaad gezicht aanlopen. Ze snauwde het kleintje af en trok haar aan een arm omhoog. Stilzitten moest ze, hoewel ze niets misdaan had. Mogen kinderen niet meer spelen?

Het per se willen is wat veel mensen ongelukkig maakt. Het is een agressieve manier van verlangen en kan hun aandacht opeisen. Hebben ze een doel bereikt, dient zich weer iets anders aan. Nooit zijn ze tevreden. Het is hun ego dat het geluk, het werkelijk en totaal genieten in de weg staat.

Als tegenbeweging heb je de tendens om lief en zacht te zijn voor jezelf. ‘Verwennen’ is vaak een compensatie voor weinig zelfrespect en voorbij gaan aan je wezenlijke behoeften. Door jezelf in de watten te leggen met iets dat je niet nodig hebt, ben je voor je gevoel meer in evenwicht.
In een oorlogssituatie heb je weinig aan ‘lief zijn voor jezelf’. In vredestijd ook meestal niet veel. Wat wel helpt is jezelf geestelijk en lichamelijk in zo goed mogelijke conditie houden.
Overigens zou er geen oorlog hoeven zijn als iedereen z’n medemensen de ruimte geeft om te leven.

De lichtste dwang voelen kinderen feilloos aan. Van nature willen ze vrij en onbelemmerd hun omgeving kunnen onderzoeken. Ze hebben iemand nodig met wie ze hun verhaal en belevenissen kunnen delen, zonder erom veroordeeld te worden.
Waarom zien we kinderen als hinderen? Omdat ze nog niet zo in de pas lopen van de prestatie-maatschappij, maar hun eigen natuur volgen?
Niet alle volwassenen zijn zo. Sommigen spelen met hun kinderen mee en begrijpen nog hoe het is om klein te zijn. Ze stemmen zich zoveel mogelijk af op de behoeften en het ritme van hun kind. Aan hun houding, doen en laten, is te merken dat ze blij zijn met hun zoon of dochter.
Tijdens een huiskamerbijeenkomst maakte ik een moeder mee met een dochtertje van vier of vijf jaar. Zij waren een team, speelden heel leuk op elkaar in. Strijd was er niet. In plaats daarvan samen lachen, knuffelen en stoeien.
Toen zij rondjes ging rennen door de ontvangsthal, deed ik mee. We maakten er een ‘wedstrijdje’ van. Ook de moeder deed een keer mee. Het was aanleiding tot grote pret.

Mijn vader kon mij goed aanvoelen, totdat deskundigen hem onzeker maakten. Hij moest zijn hart niet zo laten spreken, hij moest niet zo meegaan in mijn belevingswereld, want daarmee zou hij ongewenst gedrag in stand houden. Men wilde mij vormen tot een aangepast iemand, die hen niet tot last was.
Grenzen aangeven kan soms zinvol en gezond zijn, maar het ging tegen mijn vaders gevoel en tegen mijn behoeften in. Hij geloofde niet meer in zijn eigen waarneming. Het vrolijke kind dat ik was, herinnerde hij zich amper, zijn beeld van mij klopte kennelijk niet.
Ons contact werd moeilijker, allebei stonden we op scherp. Onze basis kraakte in z’n voegen. Vaak was er strijd om iets wat eerder geen probleem was. Mijn belevingswereld en doen en laten hoorden kennelijk niet meer bij mij, maar bij mijn ziektebeeld. Mijn eigenheid moest zoveel mogelijk worden afgevlakt.
Langzaamaan is onze band hersteld, mede door de inzichten van een begeleidster die mij echt zag en naar de situatie keek. Zij toonde aan hoeveel je met iemand ‘met autisme’ kunt bereiken door een ingang te vinden om in die wereld te komen. Het vertrouwen winnen. Ik zat opgesloten in mezelf. Uiteindelijk werd ik opener.
Ook vrienden van mijn vader hebben hem bewust gemaakt van mijn behoeften en toestand en het belang van een vertrouwensband.
Wanneer de druk en weerstand wegvallen, kan er harmonie en ontspanning zijn.

Bronnen:

Door de ogen van een kind: www.advaitacentrum.nl/nl/ervaringen-van-ontspanning/682-kijk-door-de-ogen-van-het-kind-de-wereld-in

Liever-koekjes: www.gordontrainingamsterdam.nl/lieverkoekjes.php

Peuters: temmen of vertrouwen: www.natuurlijkouderschap.org/peuters-temmen-of-vertrouwen-naomi-aldort/

This entry was posted in Actueel, Andersdenkenden, Baby's, Bewustzijn, Heersende normen, Kinderen, Maatschappij, Moderne opvoeding, Ouders, Persoonlijke ontwikkeling and tagged , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.