Rampenplan

Al twee jaar woon ik op mezelf, onder een stichting. Ik had een begeleidster met wie ik na een paar jaar een sterke vertrouwensband heb opgebouwd. Zij kende me, ik kende haar. We wisten van elkaar wat we prettig vonden en wat niet. Zij wist me met beide benen op de grond te zetten wanneer ik mezelf de put in praatte.

 

Een paar maanden geleden ontvingen alle cliënten een brief. Dat wil zeggen: de persoonlijk begeleidsters moesten die aan de cliënten geven.

Volgens het bestuur van de woonstichting reisden de begeleiders teveel, hoewel het allemaal binnen de regio was. Het bestuur wilde een steviger team, wat wil zeggen dat begeleidsters meer op dezelfde locatie moeten gaan werken. Ik kon dag zeggen tegen mijn begeleidster. Ik heb haar sinds dat bericht nog twee of drie keer gezien. Ook zij was erg boos, maar voelde zich onmachtig om er iets mee te doen. De beslissing was al een voldongen feit voordat iemand er iets vanaf wist. Zowel het personeel als de cliënten kregen er geen stem in. Zeggen hoe je erover denkt, helpt niets, al helemaal niet als begeleidster. Die hebben gewoon te doen wat hen gezegd wordt. Als cliënt word je netjes te woord gestaan, maar de situatie verandert geen millimeter. Mijn begeleidster werd ingewisseld voor iemand die wat persoonlijkheid betreft niet bij me past. Ze is aardig hoor en ze kan goed luisteren. Een goedbedoelende mevrouw, maar ze mist het lef van mijn oorspronkelijke begeleidster. En ik heb juist iemand nodig die zegt waar het op staat.

 

Ik heb een brief geschreven naar het locatiehoofd en de clustermanager waarin ik uitlegde wat de her-organisatie voor mij betekent. Met niet meer resultaat dan een gesprek om het begrijpelijker te maken. Want ik moet het wel de tijd geven.

Het locatiehoofd was nog begripvol en luisterde met aandacht. Hij legde de bedoelingen uit en al was ik het er inhoudelijk niet mee eens, hij leek het goed te bedoelen. Hij gaf ook toe dat het beter was geweest als de cliënten het een paar maanden van te voren hadden geweten in plaats van een paar weken. Na dat gesprek dacht ik nog: zal ik het er maar bij laten? Ik heb gezegd wat ik wilde zeggen, we hadden een redelijk gesprek.

Maar wat begeleiding betreft was dit vooruitzicht heel onaantrekkelijk. Dus een gesprek met de clustermanager, de volgende schakel. Ik kreeg de ruimte om mijn verhaal te doen, maar daar is ook alles mee gezegd. Dat ik er zo’n moeite mee heb, komt omdat dit een wenperiode is. Ik moest het wel de tijd willen geven. Zij beweerde ook nog dat het in het belang van de cliënten is.

Maar uit de verhalen, begrijp ik dat de cliënten die erdoor zijn getroffen, vooral verdrietig waren. Een vriendin van mij was er zelfs overspannen door geraakt, net als ik.

Maar dat kwam natuurlijk omdat ze moesten wennen. Ik voelde me er alleen voor staan.

 

Inmiddels was ik al wekenlang overspannen en depressief. Ik voelde me uitgeknepen. Energie had ik niet meer. Voor mijn studie niet en vaak zelfs niet voor mijn artikels, mijn website en mijn boeken, de dingen die voor mij het belangrijkst zijn.

De woonstichting zou cliënten Zorg Op Maat geven, maar was zelf een deel van het probleem geworden. En over welke maat hadden ze het dan? Waar iemand behoefte aan heeft, of alleen de indicatie?

Ik had me inmiddels ingeschreven bij Vestia, voor een zelfstandige woning. Omdat ik onder een stichting woon kan ik ook geen Persoonsgebonden Budget aanvragen of bij een andere stichting hulp vragen, omdat ik zogenaamd al een compleet zorgpakket heb. Ik zit helemaal klem. Reageer ik op een huurwoning, beland ik gemiddeld op de 200ste plaats. (Er zijn nog 200 wachtenden voor u)

 

Wat had de woonstichting me nog te bieden, behalve frustraties? Iedereen met wie ik vroeger veel contact had, is niet meer beschikbaar. Het enige lichtpuntje is een koppelende woonbegeleidster. Dat is ook sinds een paar maanden ingegaan. Zo iemand komt niet wekelijks langs, maar alleen op afspraak. Voor een praatje of om ergens mee te helpen. Met haar heb ik een klik. Ze is spontaan, vrolijk en oprecht. Ze kan goed luisteren en durft te zeggen wat ze vindt.

Zo zijn er nog een paar.

Heel wat anders dan die meisjes die net van school komen en zich toch boven de cliënten plaatsen, gewoon omdat het cliënten zijn. Of vrouwen van middelbare leeftijd, van wie je veel ervaring zou verwachten, maar die zo tevreden lijken dat ze zich geestelijk niet meer ontwikkelen. Die domheid komt intens binnen. Sommigen praten tegen me alsof ik een kleuter ben.

Onder het eten op het Steunpunt (een soort Soos) vragen begeleidsters praktische dingen. Wil je nog sla, of wil je nog een toetje? Maar vragen naar de interesses, gewoon alledaagse gesprekjes kunnen ze blijkbaar niet aan. Het is echt alleen maar zorgen. Het zal niemand verbazen dat ik bijna nooit meer daar eet, maar altijd zelf kook.

Een voorbeeld van het inlevingsvermogen: toen ik hier nog niet zo lang woonde, moest er een tamme rat van mij geopereerd worden. Ze had een tumor. De operatie verliep voorspoedig, maar binnen een paar uur had ze de hechtingen los geknaagd. Dus had ze een open wond op haar buik. Ik liet het opnieuw hechten, nu steviger, maar weer hetzelfde resultaat. Ik was radeloos. Omdat ik toen nog niet zelf de weg naar de dierenarts wist, moest er steeds iemand mee.

De dierenarts kwam met een briljant (niet) idee om een sok om de buik van de rat te doen, zodat ze niet bij de hechtingen kon. Het leek een onzinnig idee, mijn rat zou net zolang worstelen tot ze dat vreemde object had verwijderd. Ik riep in mijn wanhoop: “Ik moet haar in laten slapen!”

De begeleidster die mee was zei opgeruimd: “Als je het niet probeert, dan weet je het ook niet!” Van mij verwachtte ze kennelijk ook dat ik opgewekt zou blijven, al leek het erop dat ik mijn rat op een respectabele leeftijd van 16 maanden moest laten inslapen. Het was zo zonde, want ondanks alles was de rat nog weldoorvoed en sterk.

Moedeloos belde ik een vriendin die zelf ook tamme ratten heeft. Ik verwachtte er niets meer van. Maar ze had een gouden tip: krammen laten zetten. Dat zijn een soort ijzeren hechtingen, die als nietjes ingebracht worden. Hoe naar het ook klinkt, het heeft het leven van mijn rat gered; ze is tweemaal zo oud geworden als die zestien maanden.

Zowel ik als die vriendin begrijpen niet dat een dierenarts daar zelf niet op kwam. Waar zijn die krammen dan voor?

Dat kan ik die begeleidster niet kwalijk nemen, maar wel dat ze deed alsof het aan mijn houding lag dat het niet goed zou komen met mijn rat.

 

Van dierenverzorging hadden ze overigens geen begrip. Er heeft een kanarie op het Steunpunt gestaan in een piepklein kooitje. Ik regelde een kooi die twee keer zo ruim was. Dat gaf veel voldoening, tot ik iets anders ontdekte: De vogel kreeg vaak dagenlang geen water, terwijl er elke dag begeleiding was. Dan was het water vervuild of zelfs op. Ik vroeg me ongerust af hoelang zo’n klein beestje zonder water kan. Als ik dat zag, verschoonde ik het, maar ik kwam er niet iedere dag. Ik sprak iedere keer iemand erop aan. Ze gaven me altijd gelijk, maar ik kreeg ook te horen dat sommige mensen bang of allergisch waren voor vogels.

Pas na veel aandringen is er een schema gemaakt voor de kanarie en was er altijd schoon water.

 

Er is een cliënt die spastisch was en in een rolstoel zat. Zelfs zijn handen zaten vastgebonden. Toen ik vroeg waarom, kreeg ik te horen dat hij zijn bewegingen niet onder controle had. Zijn hand kon ineens uitschieten en dat is onrustig voor hem en voor de omgeving. Hij kon iemand per ongeluk slaan. Hij kon zijn benen wel bewegen. Maar zo word je toch het laatste beetje zelfstandigheid afgenomen. Iemand kan zich pas ontwikkelen als hij zich vrij kan bewegen.

Ik heb hem vaker gezien. Nu zaten zijn handen niet vastgebonden en bestuurde hij zijn eigen rolstoel! Alleen nu zaten zijn voeten vastgebonden terwijl het eerst andersom was.

 

Omdat er nog niets veranderd was, benaderde ik de klachtencommissie. Op last van de klachtencommissie kwam er nog een gesprek tussen mij een de clustermanager. Ook een vertrouwenspersoon was erbij aanwezig en de oprichters van Positieve Nood

, met wie ik sinds kort intensief contact heb en mee samenwerk. En eindelijk kon er gepraat worden over een verandering. Binnen deze locatie werkt ook een begeleidster die wat karakter betreft bij me past. Iemand die zegt waar het op staat en die ik ook al ken. Zij is nu met zwangerschapsverlof, maar die periode kan misschien overbrugt worden met mijn eerste begeleidster.

Hoewel er nog bekeken moet worden wat haalbaar is, is er tenminste hoop. Uiterlijk aankomende dinsdag krijg ik bericht van wat mogelijk is.

Dit verhaal gaat zeker nog verder. Ik hoop niet dat het vervolg zo lang hoeft te worden als dit…

 

(Artikel is gedateerd)

This entry was posted in Andersdenkenden, Deskundigen, Heersende normen, Levensverhaal, Maatschappij, Onderzoek, Stichting Mindcontrol, Ziektebeelden and tagged , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.