Deel 1
Het was heerlijk zomers weer. Het gras op de dijk boog zachtjes in de warme wind.
Ik zat aan een picknicktafel om wat te werken in de buurt van het meertje de Kleine Aa.
Plots klonk een zacht ‘miauw.’
Ik keek op. Een jonge kat kwam aanlopen. Rank en fijn gebouwd. Zo op het eerste gezicht een poes. Zwart met witte sokken.
Een onverwachte ontmoeting
Ze zag er wat verloren uit. Hoe lang struinde ze hier al rond?
Er was hier open natuur, weilanden en struiken, dus wie weet had ze wat veldmuizen kunnen vangen? Ze zag er redelijk verzorgd uit, schoon, glanzende vacht, maar ze was mager. Ze had behoorlijk ingevallen flanken. Duidelijk in geen dagen gegeten.
Ik had alleen een potje suikervrije appelmoes bij me.
Ze streek tegen mijn benen en wilde meteen op schoot.
Ik heb wel eens vaker aanspraak van een loslopende kat, maar zij zocht duidelijk hulp. Ze zette een soort charme-offensief in en week niet meer van mijn zijde. Ze leek wanhopig.
De kat zocht hulp
Ik wilde haar bijna mee naar huis nemen.
Zelf heb ik ook twee katten, en ben in een huis vol katten opgegroeid.
Maar misschien had ze gewoon een eigen thuis en werd ze gemist.
Ik kon haar toch niet zomaar meenemen?
Een vriend kwam mij ophalen. Hij had verse eieren bij zich.
Ik stelde hem voor aan mijn nieuwe gezelschap.
Hij begroette de kleine kat en haalde haar aan. Was net zo verbaasd als ik over het opvallende gedrag van het uitgehongerde dier: het mauwen om aandacht en hulp.
Ik vertelde kort hoe de kat niet meer van mijn zijde week.
Uitgehongerd
We besloten haar een ei te geven. Daar zit echt van alles in om weer op krachten te komen.
Mijn vriend tikte het ei open en legde het op een stuk karton.
De kat lebberde het op alsof haar leven ervan afhing. Nog een ei en nog een, nog een.
Pas bij het vijfde ei at ze wat rustiger.
Mag ik mee?
Wij kregen een vermoeden dat ze hier mogelijk was achtergelaten door iemand. Het was de vakantietijd. Zo’n aanhankelijk jong katje was in tegenspraak met de open natuur hier ter plekke.
Ze stapte uit zichzelf in de auto en ging op de bestuurdersstoel zitten, alsof we wilde zeggen: “Mag ik mee?”
Blijkbaar had ze ons als haar ‘mensen’ gekozen of gaf ze aan dat ze op zoek was naar een auto omdat ze daar juist een paar dagen terug was uitgezet?
Thuis op het flatje waar ik woon heb ik twee katten. Vooral Wart, een grote jaloerse kater zou overstuur raken als er ineens een vreemde kat in huis zou zijn. Dat was onze eerdere ervaring toen we ooit een paar uur een vondeling in huis hadden. Die poes droeg echter een telefoonnummer en konden we terugbrengen naar de eigenaresse.
Mijn katten bliezen echter nog een hele dag boos naar elkaar, terwijl ze gewoonlijk onafscheidelijk zijn.
Geen zwerfkat
Wat konden we nu het beste doen? We hadden geleerd van het telefoonnummer om de nek van de vorige wegloper.
We besloten om een halsbandje met een naamkokertje te kopen en kwamen snel weer terug.
Van thuis hadden we ook brokjes meegenomen.
Het was avond geworden maar de kat was er nog.
De brokjes waren een dankbare bezigheid, zodat mijn vriend het bandje om kon doen.
De gedachte was dat ze door de halsband enige ‘status’ zou krijgen en tenminste niet voor een verwilderde kat kon worden aangezien.
Een vinger aan de pols
De brokjes waren zo op. Mijn katten doen samen een etmaal met zo’n portie maar zij zag er daarbij desondanks nog altijd mager uit. Waar liet ze het ?
Een half pond runderhart ging vervolgens ook in een keer naar binnen. Ze was gewoon uitgehongerd.
Regelmatig gingen we op die plek kijken hoe het met haar ging en brachten we voedsel en water mee.
De kat was dagenlang onvindbaar
Toen we haar een paar dagen helemaal niet meer zagen keken we nog voor de zekerheid ook bij waar ze haar nestje onder een struik had gemaakt en waar ze zich gewoonlijk verschool en had liggen slapen of rusten.
Maar op de slaapplek waren een paar grote hopen grof zand gedumpt. Er kwam een vijandige sfeer vanaf.
Dit leek veel op werk van een soort kattenhater. Ze was verjaagd of erger.
We vroegen ons af wat er gebeurd kon zijn toen ze ook de volgende dagen weg bleef. De kat leek nu voorgoed weg en we waren aangeslagen. We wisten niet of ‘onze’ leuke kat nog oké was. We voelden ons verantwoordelijk. En gingen opnieuw weer eens kijken.
Als door een wonder
Op dat moment als door een wonder, net toen we weer weg zouden gaan, kwam ze weer opgewekt luid mauwend aangelopen.
Ze was echter ditmaal van over een grote afstand gekomen door hoog gras uit een groot weiland. Ze was duidelijk veel behoedzamer geworden. Onzeker en haast schichtig. We konden haar niet meer zomaar oppakken. Eerst opnieuw voedsel geven. Langzaam wat vertrouwen pogen te winnen.
Dat was eigenlijk een teken op zich. Er moest nu echt actie komen want anders
kon het te laat zijn. Haar opeens meer schuwe gedrag en haar verwoeste slaapplek spraken boekdelen. Ze was ook niet wild genoeg om van mensen weg te blijven.
Een veilig onderkomen
Ik besloot mijn vader op te bellen. Hij woont in een oude wijk van Gouda. Hij heeft zelf een kat en ook een achtertuin. Deze heeft verbinding naar andere achtertuinen. Er zijn daar al met al veel katten. Met elkaar experimenteren ze met in een vorm van participatie.
We zochten voor ‘onze’ kat, die gewend om te struinen, een optie die haar niet ineens al haar vrijheid zou ontnemen, zoals in een Asiel het geval is. Maar een plek waar ze zelf een thuis zou kunnen kiezen.
Mijn vader nam op en we vertelden het verhaal. Of hij tijdelijk onderdak kon bieden?
Hij was niet bijster enthousiast. Waarom moest hij hier voor opdraaien?
En zijn huiskater Yussouf zou dit een goed idee vinden ? Waarschijnlijk niet.
Al had deze kat wel al vaker gezelschap van andere katten gedoogd.
We verzekerden mijn vader van de noodzaak en dat we alleen een tijdelijk onderkomen zochten.
Totdat er een ander thuis was gevonden kon de poes toch wel even in zijn tuin? Het tijdelijke karakter van het verzoek stelde mijn vader al wat geruster.
‘Tja jongens eh,’ klonk het wat bedremmeld door de telefoon ‘Vooruit dan maar!’
De rit naar een nieuw adres
Hij zou die avond niet thuis zijn, maar we konden haar dan alvast wel in de tuin zetten. We wilden geen dag langer wachten, ze moest weg uit dat vijandige sfeertje. We maakten ons evenwel zorgen over hoe ze zou reageren op een ‘opsluiting’ in de auto.
Ik ging in de auto zitten. Mijn vriend zette haar vervolgens op mijn schoot. Voor de zekerheid hield ik haar vast toen hij de deur sloot en daarna zelf instapte. Even verstijfde de poes en zocht paniekerig een uitweg. Al haar spieren gespannen. Heel ander gedrag als bij de eerste avond!
Echter zodra de motor werd gestart en begon te brommen zocht ze rustig een plekje op de hoedenplank en begon door het achterraam naar buiten te kijken.
Spannend was dat we eerst bij mij thuis nog kattenbrokjes moesten halen en dus de autodeur weer open moest. Gelukkig bleef ze liggen op de hoedenplank en deed geen enkele poging weg te rennen.
Tijdens de rit naar Gouda viel de avond. Het licht taande en zette alles in een blauwe gloed.
Ik voelde plezierige spanning, maar was ook bezorgd.
Hoe moesten we de kat veilig de tuin van m’n vader in krijgen?
Ze zou in paniek kunnen wegrennen en het nog totaal onbekende welkom in mijn vaders tuin of het schuurtje mogelijk niet begrijpen als een plek om op haar gemak te komen. Het was een risico !
In geen geval mocht ze ontsnappen alvorens ze begreep dat ze daar welkom was met eten en een eigen slaapplekje.
Wordt vervolgd…
Comments are closed.