Ik stond met Susan, een vriendin, in de rij, toen het gekrijs me bereikte. Een moeder met drie kinderen stapte naar binnen. Zij had een keihard gezicht, zonder gevoel. Haar geblondeerde haar zat strak naar achteren.
Twee kinderen waren een jaar of 7 en 8. De jongste leek nog geen twee. Hij krijshuilde en zwaaide met zijn armen en benen. Hij leek het punt van instorting al voorbij. Het liet zijn moeder allemaal koud. Ze vertrok geen spier.
Mijn hart ging tekeer, ik viel bijna flauw.
Een van de kinderen probeerde het broertje te troosten. Ook dat deed de ‘moeder’ niets. Wel viel zij uit toen het andere kind iets afpakte van de jongste.
Op een gegeven moment zei ik trillend, maar zo neutraal mogelijk: “Uw kind is overstuur”.
“Dat is hij al een uur”, zei de ‘moeder’. Zij klonk niet bezorgd. Het leek haar gewoon te amuseren!
“Verbaast me niets!” viel ik uit. Het loeder keek me koud aan. Mijn vriendin trok me ongerust mee naar buiten, bang dat het verder uit de hand zou lopen.
Ik was bij vrienden op bezoek, Pim en Susan, die een stel waren. Met Susan was ik een patatje gaan halen. Toen we bij hen thuis kwamen, vertelden we Pim wat er was gebeurd.
Hij heeft een jeugd van psychisch en fysiek geweld achter de rug. Zijn moeder heeft in een Jappenkamp gezeten en kwam daar verknipt uit. Zij projecteerde haar trauma’s op haar kinderen.
Des te veelzeggender was zijn commentaar: “Blij dat het mijn moeder niet is”. Ik stootte een lachsalvo uit. Ik vond ’m stoer en gevat. Susan was ontsteld door Pim’s uitspraak.
“Dit zijn de ergste types”, legde Pim uit. “Ik zou gek zijn geworden, zo’n geestdodende omgeving”.
Later ben ik haar af en toe tegengekomen en word dan hondsberoerd. De laatste keer was het kind inmiddels al vier jaar en nog steeds zit hij vastgesnoerd in zijn buggy. Met opgetrokken knieën en een gelaten blik. Zijn wil is waarschijnlijk al gebroken.
De wil breken, zo jong en zo definitief mogelijk, valt onder Zwarte Pedagogie, onder andere beschreven door Alice Miller,
Als kinderen niet krijgen wat ze nodig hebben, zullen ze eerst harder hun best doen om hun Verzorgers te bereiken. Ze huilen, schreeuwen, vechten. Ze zijn gekwetst en voelen zich in de steek gelaten. Ze raken in de war en zijn radeloos. Als de omstandigheden in stand blijven, breekt de volgende fase aan. Het kind zakt weg in apathie. De wereld wordt grauw. Bijvoorbeeld baby’s die geleerd hebben alleen, in een afgesloten ruimte in slaap te vallen en dat huilen niet helpt, lijken lief, rustig en tevreden. Eigenlijk zijn ze depressief en hebben het opgegeven om hulp te roepen. Dat ze wel lachen naar hun Verzorgers, doet niets af van de bittere beproeving en eenzaamheid die het grootste deel van de dag tekent.
Ook een peuter die een paar uur vastgebonden in een buggy zit, zonder te protesteren, heeft geleerd zijn behoeften te ontkennen.
Een kind dat gebroken is, weinig meer heeft om voor te leven, zal passief worden of juist heel agressief. Het zal alle energie moeten gebruiken zijn jeugd te overleven. Baby’s kunnen zelfs overlijden als ze te weinig liefdevol worden aangeraakt. Menselijk contact is op die leeftijd bijna even belangrijk als eten en drinken.
Als je niets kunt doen aan bedreigende of onleefbare omstandigheden, het lijdzaam moet ondergaan, holt je gezondheid achteruit. Als je plezier kunt hebben, je vrij kunt bewegen en een hechte band hebt met iemand, bloei je daarentegen op.
Maar als een kind aandacht vraagt of eist, heet dat ‘de zin doordrijven’.
Ja, een kind kan ook huilen, gillen of mopperen omdat het geen ijsje mag, terwijl geen enkel kind snoep nodig heeft. Kinderen hebben liefde nodig en vertrouwen, maar ook dat onthouden veel opvoeders ze, onder het mom van: het kan niet altijd de zin krijgen.
Kinderen begeleiden is niet eenvoudig, dat besef ik wel. Maar als je een goede band met je kind hebt en je begrijpt en respecteert wat hij werkelijk nodig heeft, kan het de mooiste ervaring zijn in je leven.
2 Responses to Blij dat het mijn moeder niet is!
Comments are closed.