De paradox van gedwongen hulp.

12 mei 2010

In 1983 ben ik opgenomen op de afd. psychiatrie van het AMC.

Dat was met een in bewaring stelling.

Ik zal proberen er een en ander over te vertellen.

Ik woonde toen in een studentenhuis in de J.J. Viottastraat in
Amsterdam. Een huis speciaal voor mensen die theologie studeren. Op
zich een goede tijd met samen eten, af en toe een feestje. Ook daar
raakte ik echter geïsoleerd.

Op een bepaalde middag liep ik over de brug op weg naar het
studentenhuis, maar had er helemaal genoeg van. Ik zag het niet meer
zitten, was wanhopig en boos en razend. Ik nam min of meer toen het
besluit een hoeveelheid medicijnen in te nemen. Tranxene capsules van
5 mg. – een kalmeringsmiddel. Ik had er nog twintig en die nam ik
toen, aangekomen in mijn kamer, allemaal in.

Of het echt heel veel kwaad kon (die hoeveelheid medicijnen)
betwijfelde ik, maar ik had meteen al door dat het een noodkreet van
mij was.

Ik had het snel daarna gemeld aan een medebewoonster.

Die heeft toen andere mensen gewaarschuwd, de mensen die in huis
waren, en die hebben mij toen letterlijk op de been gehouden. Om te
voorkomen dat ik in slaap zou vallen en dergelijke.

De ook gealarmeerde GGD reageerde gemoedelijk. Twee psychiaters die
aanvankelijk wel aanraadden maag leeg te pompen, maar niet aandrongen
en het gemoedelijk opvatten.

Ik had beloofd de volgende dag op een afspraak met de GGD te komen.
Dat lukte echter niet omdat ik door de ingenomen tranxene capsules
door dingen heensliep.

Een van de dagen daarna zou de afscheidsavond zijn van de
stottertherapiegroep waar ik toen aan meedeed. Ik wilde graag die
avond bijwonen. De middag daaraan voorafgaande werd ik echter beroerd,
door de relatief grote hoeveelheid ingenomen tranxene, en ging op bed
liggen.

Ik ging laat weg, mogelijk werd ik boos omdat de bus – zoals mij nogal
eens gebeurd in heden en verleden – net voor mijn neus wegging. Ik
werd op straat kwaad (waarvan ik nu weet dat dat een duidelijke
bijwerking is van tranxene) gooide mijn bril stuk en liep de andere
kant op.

Ik liep woedend rond in een groengebied dichtbij ons huis. Uren later
merkte ik dat mijn broers mij achterna kwamen, uit bezorgdheid, maar
ik reageerde niet op hen.

Later op de avond kwam ik weer thuis. Tot mijn verbazing was de hele
familie present en een rijdende psychiater, zoals dat heet, van de
GGD.

Ik was weer rustig en ging op mijn gemak een kop thee zetten.

De psychiater verwachtte echter dat ik in het bijzijn van mijn
familie, die van mijn problemen niets afweet en met wie ik het nooit
over vertrouwelijke dingen heb, zou gaan praten over wat mij dwarszat.

Toen ik dat niet meteen deed, kwam zij met de opmerking – maar u kunt
ook gedwongen worden opgenomen!
Daarop werd ik opnieuw razend. Te verwachten dat ik in bijzijn van al
die mensen over vertrouwelijke dingen zou gaan praten, en dan meteen
dreigen met gedwongen opname! Schandalig.

Ik ging naar buiten, en gooide achter een kleine steen door de ruit
van de keukendeur. (Overigens had ik eerst gekeken of er niet iemand
achter die deur stond; ik wilde niemand verwonden.)

Dat was natuurlijk een prima reden om de gedwongen opname door te zetten.

Ik dwaalde ondertussen weer rond in het groengebied in de buurt van ons huis.
Er kwam een politie auto in de buurt rondrijden, naar mij op zoek. Ik
stond rustig bij een struik en toen sprongen de agenten wild uit de
wagen en schreeuwend, alsof ze met een gevaarlijke misdadiger van doen
hadden. Ik moest op de grond liggen en kreeg handboeien om. (een zeer
schandalige en buitenproportionele manier om met iemand om te springen
die het psychisch moeilijk heeft en nota bene rustig bij een struik
staat.)
In de auto werd ik kwaad op mijn familie en toen dreigden de agenten!
Flinke boys; met zijn tweeën iemand bedreigen die handboeien aanheeft.

Bij het bureau aangekomen was de rijdende psychiater er ook weer. ik was
door de ervaringen met de agenten niet bereid mee te werken en zo werd
ik achtergelaten op het bureau.

-ik heb geen zin de hele avond met die gozer hier te zitten, zei heel
charmant een van de dienstdoende agenten.
En zo werd ik naar een cel gebracht.

Op gegeven moment werd ik weer boos (ook door de nawerking van de
medicijnen) en toen zei een agent; als je je niet rustig houdt kom ik even je cel in!!

Een extreem schandalige bedreiging. Dat is een van de dingen die mijn
leven kapot heeft gemaakt en waarna ik een ander mens ben geworden dan
in de jaren daarvoor.
Ambulance die mij zou ophalen kwam pas de volgende dag! Ook een heel
attente, maar niet heus, manier om om te gaan met iemand in forse
psychische moeilijkheden.

Verder verliep het goed; aankomst bij het AMC was wel wat vreemd,
realiseerde ik mij achteraf. Een plaats afgeschermd van de
buitenwereld; als ze iemand daar willen platspuiten, kan dat
onbekommerd.
Maar ik was rustig en vriendelijk en gaf iedereen een hand en stelde mij voor.

(over het verdere verloop van de opname vertel ik een andere keer;
daar vallen goede en nare dingen over te vertellen.)

Ik verwachtte begrip en aandacht en erkenning; wat ik echter kreeg was
dreiging met gedwongen opname en de opname zelf en zeer agressief
gedrag van enkele agenten. En middels meewerken aan de gedwongen opname
ook schandalig gedrag van mijn familie.

Zo werd toen al bewaarheid wat Alice Miller regelmatig naar voren
brengt; leed op zich hoeft geen psychische problemen te veroorzaken.
Echter, het niet echt gezien en gehoord worden, het geen erkenning
ondervinden, dat kan wel psychische problemen veroorzaken. Sinds deze
opname ben ik een ander mens dan daarvoor.

Groot probleem is dat er nog niemand en het is al 27 jaar geleden,
empathisch en meelevend heeft gereageerd! En dat heeft de schade veel
en veel groter gemaakt. De twee reacties van mensen uit mijn
vriendenkring waren;

– ik heb een reportage gezien over agenten die te maken hebben met
agressieve mensen, en ze moeten dus wel oppassen en stevig optreden.!
Een heel goede vriendin reageerde dus door partij te kiezen voor de
agenten en mijn specifieke verhaal over het hoofd te zien. Dat ik
rustig was en geen enkel gevaar vormde.

– een andere vriendin had zelf heel goede ervaringen met politie; dat
kan, maar om dan niet in te gaan wat ik vertel en ook de agenten te
verdedigen; een ongehoorde en zeer slordige reactie.

Deze twee reacties hebben fors bijgedragen aan mijn traumatisering.
Met deze ervaringen sta ik al 27 jaar alleen en dat hakt er fors in.

De enige korte en goede reactie was toen van mijn huisarts – ik noem
zijn naam niet omdat hij dit mogelijk niet breder bekend wil hebben
-die zei; ik zou de rijdende psychiater door de ruit gegooid hebben!

Maar dat weegt niet op tegen de enorme hoeveelheid slechte
gebeurtenissen rondom de opname, tegen de twee andere genoemde
reacties, en tegen het er verder 27 jaar alleen mee staan.

Tot zover. Over de periode van opname zelf schrijf ik nog.

Wil je contact met de schrijver?: redactie@dus-sarah-morton.info

This entry was posted in Andersdenkenden, Behandeling, Deskundigen, dwangbehandeling, Levensverhaal, Maatschappij, Marteling, Onderzoek, Open brief, Stichting Mindcontrol, Ziektebeelden and tagged , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.