Stel je voor: je bent als vosje geboren in de dierentuin, in een hok. Eigenlijk hoor je thuis in de natuur, waar je kunt rennen, klimmen, zwemmen en andere vossen kunt ontmoeten.
Waar je opgroeit is het veilig, maar saai. Je krijgt netjes je eten, maar rennen, op onderzoek uit of nieuwe geuren en kleuren ontdekken, is er niet bij. Er is weinig dat je mag of kunt. Je weet niet eens wie of wat je eigenlijk bent.
Ook Josefiens moeder is in de dierentuin geboren. De vader leefde in het wild en is neergeschoten bij een kippenhok. Een dierenliefhebber voorkwam dat hij afgemaakt werd en zo is hij opgevangen in de dierentuin. Regelmatig vertelt hij over de vrijheid die hij vroeger genoot.
Vader verveelt zich te pletter en loopt heen en weer. Naar binnen en naar buiten. Dan hoor je het deurtje klepperen. Omdat hij moeder en dochter uit hun slaap zou houden, is hij in het hok ernaast gezet. Een gazen hek scheidt hen.
“Hoe kunnen ze dit doen?” vraagt vader zich vaak hardop af: “Wij zijn nachtdieren. Als de zon onder gaat, worden we actief en kunnen we uren lopen.”
De auteur heeft een mooie visie op de wereld. De mensen doen hun best om goed voor de dieren te zorgen, maar omdat ze zelf in een hokje leven, snappen ze niet waar een wild dier behoefte aan heeft. Het ongerepte kunnen ze maar moeilijk begrijpen.
Een paar apen hebben een sleutel te pakken gekregen. Josefien krijgt de kans om weg te lopen. Haar vader heeft er vertrouwen in, haar moeder is doodsbenauwd.
Vader zou zelf ook de vrijheid in willen, maar hij loopt mank en is er daarom niet meer op toegerust.
Jozefien is vastbesloten om het Kietelbos te vinden, waar haar wortels liggen. Hoe pijnlijk het afscheid ook is, niets lijkt haar zo vreselijk als de rest van haar leven in dit hok moeten slijten.
Hier begint het avontuur. Ze komt in aanraking met de mensenstad, moet een snelweg oversteken en ze moet zwemmen, wat ze nog nooit in haar leven gedaan heeft. Op haar weg begeleid een kat haar. Al snel ontstaat er een vriendschap tussen die twee. Ook andere dieren staan haar bij.
Zal ze de vossenfamilie ontmoeten?
De karakters zijn goed uitgewerkt. Elk dier heeft zijn eigen manieren en zienswijze. Moeder vos is bezorgd, tam en voorzichtig. De vader is eigenzinnig en agiteert tegen het beleid in de dierentuin. In zijn hart is hij nog steeds een wild dier. Josefien zelf zit er tussenin. Ze hunkert naar vrijheid en ze is ook onzeker en gevoelig.
Onderweg komt ze ook dieren tegen met hun eigenaardigheden en verhaal.
Welke gevolgen het menselijk handelen op de wereld heeft, blijft ook niet onbesproken. Mensen vernietigen de natuur en hun steden zijn overbevolkt. De mensen hebben het slecht; ze wonen in lelijke blokken beton en zitten in de stank van uitlaatgassen.
Ook zijn er mensen die van de natuur houden en deze beschermen.
Deze boodschap ligt er soms wat dik bovenop (hoe komen de dieren aan die inzichten), maar zit zo goed in het verhaal verweven dat het natuurlijk overkomt en niet moraliserend. Het zal kinderen en ook volwassenen bewuster maken van hun invloed op de Aarde.
Ook de vreugde van het leven in de wildernis komt tot zijn recht. Door het gras rennen, in een holle boom slapen, stoeien met soortgenoten en verrassingen tegenkomen.
De dieren hebben vaak erg menselijke trekjes.
Al met al een avontuurlijk en aangrijpend boek. Het is alsof je er zelf bij bent.
Auteur: Hans Plomp
ISBN: 9789062654932
Door Sarah Morton.
Comments are closed.