Je hebt een gewoon leventje, met je vader, moeder en zusje. Vaak komen er vriendjes. Je houdt van voetballen, buiten spelen en van de natuur, waar je ook vaak te vinden bent.
Op school vind je het niet leuk. Uren per dag stilzitten en je aandacht bij saaie taakjes moeten houden. Het maakt je onrustig, je gedachten zijn bij andere dingen die je wel de moeite waard vindt.
Volgens de juf ben je te druk en ze vraagt regelmatig: “Wat moet er van je terechtkomen?”
Je moeder heb je al eens horen praten over ‘ADHD’ en medicatie. Je ouders willen dit niet, alleen maar voor ‘betere’ schoolresultaten. Voor hen ben je gewoon een levenslustig kind. Volgens de juf zouden ze je niet de zorg geven waar je recht op hebt, wat ze daar ook mee bedoelt.
Als de school moeilijk met een bepaald kind overweg kan, kunnen ze de ouders chanteren om het een psychiatrisch onderzoek te laten ondergaan of farmaceutische middelen te laten slikken.
De leerkracht kan dreigen om jeugdzorg in te schakelen of zeggen: “Als hij geen medicatie krijgt, zal hij naar het speciale onderwijs moeten.”
Er komt een vreemde mevrouw over de vloer, die je in de gaten houdt en van alles over je wil weten. Ze begint over een Onder Toezicht Stelling. Je weet niet wat dit betekent, maar het klinkt akelig. Het gaat weer over concentratie op schooltaken, speciaal onderwijs en over pillen. Je ouders willen het echt niet en gaan in discussie.
Er zijn ouders die hulp zoeken voor hun kind. Soms gaat het om extra ondersteuning bij een handicap. Dan ben je bij voorbaat verdacht, ook al heeft je hulpvraag niets te maken met opvoedproblemen, maar bijvoorbeeld een indicatie voor een medisch kinderdagverblijf.
Een kind ‘met een beperking’ is een belasting voor het gezin, waardoor er meer kans is op kindermishandeling, is de veronderstelling. Ook kom je in beeld als hulpbehoevend.
Als ouder wordt je onder de loep genomen, heel je privéleven is frank en vrij voor de instantie. Bureau jeugdzorg gaat bepalen wat voor hulp je kinderen krijgen en van wie. Protest is bij voorbaat: ‘zorgweigering’ of ‘niet leerbaar’.
Ook kunnen ze je dwingen om je kind pillen te laten slikken. Niet meewerken kan leiden tot gedwongen maatregelen.
Weer gaat de deurbel. Er staan vreemde mensen voor de deur en zelfs politieagenten. Je moeder is wit weggetrokken van angst. Ze probeert te onderhandelen, haar stem klinkt smekend. Er moet iets heel erg mis zijn. Ze duwen je moeder opzij. Zij zakt letterlijk in elkaar. Ze komen voor jou…
Als zevenjarige weet je niet beter of de politie is er om ‘boeven’ te vangen. Je moet wel iets heel ergs hebben gedaan.
Vaak op een slinkse manier en met veel intimidatie wordt een kind ontvoerd. Het kan van school worden geplukt, achter de rug van de ouders om. Het wordt naar een geheim adres gebracht.
Eens in de paar weken de ouders een uurtje mogen zien, is geen uitzondering.
Ze nemen je mee zonder afscheid van je ouders. Je wordt opgetild. Van je angstkreten of het roepen om mama en papa trekt niemand zich wat aan. Je hoort iemand iets zeggen over een ‘dreigend gevaar voor je ontwikkeling’. Je hebt geen idee waar ze het over hebben. Is het omdat je niet altijd goed oplette in de klas? Omdat je niet altijd luisterde of stilzat. Moet je voor straf mee?
Ook je zusje huilt. Zij begrijpt er niets van en is helemaal overstuur.
Jeugdzorg doet expliciet niet aan waarheidsvinding en men komt daar openlijk voor uit: “Waarheidsvinding is voor ons niet van belang. Het enige dat telt is het belang van het kind.”
Men gebruikt schokkende voorbeelden, van kinderen die zijn gestorven aan mishandeling of verwaarlozing, om ‘gewone’ gezinnen uit elkaar te trekken. Ook drie keer te laat op school zijn kan een aanleiding zijn om een kind weg te halen.
Je komt terecht in een gebouw waar een heleboel kinderen wonen. Het is er ongezellig. Ze geven je pillen waar je suf van wordt en zijn tevreden dat je zo rustig en verstandig bent geworden. Op je vragen waarom je hier bent, zegt men dat je moeder en vader voorlopig niet voor je kunnen zorgen. Je schrikt. Is er iets ergs met ze gebeurd?
Er zijn hier onbegrijpelijke regels. Een paar uur per dag moet je alleen op je kamertje doorbrengen. Ook op de groep is er bijna niets te doen. Er is weinig speelgoed en je zit bijna de hele dag binnen.
Vaak huil je om mama, papa en je zusje.
Eens in de twee weken brengt men je naar een soort ontvangstkamer en mag je een uurtje met je ouders doorbrengen. Je zusje mag daar niet bij zijn. Je vraagt waarom je hier bent. Ze lijken daar geen antwoord op te durven geven.
Het afscheid is het ergst. Je smeekt om mee naar huis te mogen, al is het maar voor een nachtje. Je ouders weten niet wat ze moeten zeggen en de begeleidster zegt alleen: “Dat kan nu even niet.”
Precies op de minuut nauwkeurig moeten je ouders vertrekken en moet jij weer mee, of je nu rustig blijft of het uitgilt.
In het dossier staat steevast dat het kind de ouders niet wil zien, al smeekt en gilt het om naar huis te mogen. Hulpverleners indoctrineren kinderen. De ouders zouden niet voor ze kunnen zorgen.
Kinderen worden van hun jeugd beroofd. Zowel ouders als kind zitten een soort gevangenisstraf uit, zonder iets te hebben misdaan.
Tijdens de luizige bezoekuurtjes zijn zowel de ouders als het kind belast met een zwijgplicht. Ouders mogen niet zeggen wat er is gebeurd. Kinderen mogen niet vertellen hoe het echt met ze gaat. Uit angst voor versprekingen kan niemand zichzelf zijn. Als een kind zijn gevoelens laat zien, maakt men daarvan wat men uitkomt. De contactmomenten zouden bijvoorbeeld te belastend zijn.
Met deze gang van zaken heeft de menselijke geschiedenis een opnieuw een dieptepunt bereikt. Al is er al bijna 70 jaar vrede in Nederland, machthebbers voeren een psychologische oorlog tegen de eigen burgers. Dat ‘Europa’ de Nobelprijs voor vrede heeft ontvangen is een klap in het gezicht voor velen die te maken krijgen met intimidatie, machtsmisbruik en geweld. Tragikomisch en intriest.
Het grootbrengen van een kind kost tijd, energie en aandacht. Het kan erg zwaar zijn als je zelf niet goed in je energie zit of als het kind begeleiding nodig heeft die je in je eentje niet kunt bieden. Toch kan het heel erg mooi zijn, ook als het niet rimpelloos verloopt. We zouden naar een samen-leving toe moeten waar de leden weer naar elkaar omkijken. Een steunend netwerk van familie en vrienden. Waar vertrouwde mensen als het nodig kunnen bijspringen in de opvoeding, kinderverzorging of het regelen van zaken. Zoals vervoer en opvang. Je zou om de beurt kunnen taxiën of elkaars kinderen kunnen opvangen. Delend helen.
Ook als het kind meer oefening, tijd en aandacht nodig heeft voor het aanleren van bepaalde vaardigheden, kan een netwerk veel betekenen. Samen kun je meer dan alleen. Alleen mensen durven niet te vragen.
Ouders kunnen ervaringen, tips en kennis uitwisselen.
Naasten zijn meer betrokken bij een gezin en hebben weinig belangen bij problemen. Binnen het netwerk kun je overleggen wat te doen bij stress, overbelasting, vastlopen en dergelijke.
De liefde van een kind voor de ouders kent haast geen grenzen, al kan het kind zich terugtrekken als de omstandigheden of de boodschappen die het krijgt te bedreigend zijn.
Ieder kind, een label of niet, heeft mensen nodig die om hem geven en dit laten merken. Het moet z’n verhaal kunnen vertellen. Of er mensen in hem geloven kan het verschil zijn tussen een doodlopend of een zinvol leven.
Als je toch professionele hulp zoekt voor je kind: ervoor zorgen dat je een huisarts hebt die achter je staat, zo nodig van arts wisselen. Vraag om ander indicatiemogelijkheden dan via jeugdzorg. Wees assertief. Laat hem ook weten hoe gevaarlijk deze organisatie kan zijn en onderbouw het met bronnen. Of je kunt naar een zelfstandig werkende professional gaan. Als er geen vergoeding is en je het niet zelf kunt financieren, kan de familie misschien iets bijdragen. Samen kun je een eind komen en wie weet kun je op je beurt weer wat voor de ander betekenen.
Heb je je kind (als het al kan praten) zelf gevraagd wat het zou willen en nodig heeft? Zij zijn vaak veel slimmer en wijzer dan we denken. Dan heb ik het niet over een ijsje. Kinderen voelen aan wat ze nodig hebben, alleen komen ze er vaak niet aan toe om dit te zeggen, omdat volwassenen vooral óver hen praten en beslissen in plaats van mét hen. Dat lokt lastig gedrag uit en beschadigt het vertrouwen.
Deskundigen ontmoedigen om mee te gaan in de werkelijkheid van het kind. Hierdoor ontstaat er afstand. Terwijl je verplaatsen in je kind helpt om hem te begrijpen en te weten te komen waar het echt behoefte aan geeft en wat je voor hem kunt betekenen. Er ontstaat een vertrouwensband. Het erkennen van zijn ervaringen, omstandigheden en gevoelens kan al lucht geven.
Bronnen: www.jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/10/doemscenarios.html
www.eigen-kracht.nl/inhoud/wat-is-een-eigen-kracht-conferentie
www.jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/08/onder-dwang-in-een-instelling.html
Comments are closed.