De onschuldige gevangene.

‘Kinderen zijn volledig overgeleverd aan hun ouders, helemaal als ze nog klein zijn.

Als ze niet krijgen wat ze nodig hebben, kunnen ze daar niets aan doen.

Ze kunnen zich niet aansluiten bij een politieke partij of aankloppen bij een instantie die voor hun belangen opkomt.

Ze kunnen niet weg door te verhuizen naar de buren.

Ze kunnen hun ouders niet veranderen.

Ze kunnen zelf geen verbetering aanbrengen in de situatie door in hun eigen behoeften te voorzien.

Bovendien hebben kinderen nog geen tijdsperspectief. Een kind ervaart de situatie dus als oneindig:

Zoals het nu is, zal het altijd zijn’.

 

Een pijnlijk eerlijke boodschap die je in bijna geen enkel boek over opvoeden aantreft. Een kind is niet schuldig aan hoe er met hem of haar wordt omgegaan. De algemene opvatting dat kinderen weerbaar zijn, is hierbij moeilijk vol te houden.

Als een kind een gat in haar knie valt en haar ouders besluiten dat huilen aanstellen is, is het kind alleen met de pijn.

Als de ouder slaan redelijk vindt, ontvangt het kind de klappen.

Als een baby op de klok gevoed wordt, ligt het in z’n eentje te huilen met honger.

Kinderen staat er alleen voor?

De waarheid toelaten: dat je in een hopeloze situatie verkeert en je ouders je niet geven wat je nodig heeft, is een te zware psychische klap voor een kind. Het zal zichzelf voor het lapje moeten houden, hetzij door de ervaringen te verdringen (veel volwassenen hebben een beeld van beschermde en gelukkige kindertijd, ze herinneren zich vooral het positieve), hetzij door hun eigen behoeften te ontkennen, valse hoop te creëren (als ik nou maar lief speel en geen aandacht vraag, komt het wel goed/ houden mama en papa op met ruziën/worden mama en papa niet boos), of zichzelf voorhouden dat het normaal en dus goed is zoals het gaat. Dat zijn vormen van afweer die kinderen moeten beschermen tegen de levensgevaarlijke realiteit. Daarbij hebben kleine kinderen geen woorden om aan te geven wat ze nodig hebben en als ze die al hebben, krijgen ze geen gehoor. “Kom op, het valt toch best mee. Zo erg is het niet”.

Een levendig voorbeeld: ‘Als kleuter speelde ik vaak alleen buiten. Ik plukte bloemetjes, keek naar de vogels en zocht kikkers aan de rand van de sloot. Plotseling was het water rondom me, boven me, in mijn mond, in mijn keel. Ik snakte naar lucht, overal bruin water, boven me was het lichter. Ik klauwde omhoog, de kant op. Kletsnat, koud, bang en helemaal overstuur rende ik naar huis, naar mama. Maar mijn moeder werd heel boos toen ze dat kletsnatte, vieze jongetje zag en gaf me op mijn donder’.

 

Jong geleerd, oud gedaan.

Onbewust nemen ouders de opvoeding die ze zelf kregen over. Een moeder die als baby alleen in haar wiegje lag te huilen, zal er moeite mee hebben om op de signalen van haar kind in te gaan. Een ouder die zelf is geslagen, zal waarschijnlijk zijn/haar kinderen slaan.

Als iemand als kind leert dat huilen voor watjes is, zal die niet empathisch reageren als zijn eigen kinderen huilen.

Wat wij meemaken, gaan we als normaal zien, omdat we niet anders weten. Tenzij we in staat zijn te voelen hoe het werkelijk was toen we zelf klein en afhankelijk waren. Veel ervaringen vinden echter zo vroeg plaats, dat we niet bij die herinnering kunnen.

Daarom klopt de uitdrukking niet dat ouders hun kinderen nog altijd het beste kennen. Zij denken en handelen niet vanuit inzicht, instinct en vanuit de behoeften van een kind, maar vanuit hun eigen levenservaring, mening, gevoelens en de heersende visie op opvoeden.

 

Ontkenning van behoeften.

Een kind dat urenlang zichzelf kan vermaken, niets vraagt en geen aandacht krijgt, heeft misschien al snel geleerd dat het er alleen voor staat, dat je van volwassenen weinig hoeft te verwachten. Op volwassen leeftijd zal het ook moeite hebben met hulp vragen of gevoelens laten zien: ‘Het interesseert toch niemand hoe moeilijk ik het heb’ Die overlevingsmechanismen gaan niet vanzelf weg. Waarom zijn we niet eerlijk over ons gevoelens?: “Alles goed?”

“Ja hoor, niks te klagen”. Als iemand vraagt hoe het gaat zal die zoiets te horen krijgen, ook als de ander het heel zwaar heeft. De meesten leren het al jong af om leed te delen.

Veel mensen met psychische klachten kunnen niet definiëren waar het vandaan komt. Trauma’s hebben vaak de oorsprong in iets wat in de (vroege) kindertijd gebeurd is.

 

Gebroken.

Een cliënt van Ingeborg Bosch werd panisch, kreeg een sterke fysieke reactie als zijn dochtertje huilde. Doordat zijn lichaam steeds in uiterste staat van paraatheid verkeerde, raakte hij uitgeput en hield er een burn-out aan over.

Wat bleek: Als baby’tje had hij de eerste weken vaak urenlang tevergeefs gehuild, totdat hij na een paar weken ‘geen kik meer gaf’. In plaats van dat hij een tevreden baby was geworden, zoals zijn moeder dacht, had hij het domweg opgegeven om proberen te krijgen wat hij nodig had. Hij was alleen met de stress die door zijn lijfje gierde. Stress die weer getriggerd werd door het gehuil van zijn dochtertje.

Hoe jonger het kind, hoe vatbaarder het is voor ervaringen. Hoe dieper de impact.

 

De goddelijke baby.

‘Op Bali wordt de baby gezien als een gift van de Goden. Tijdens de eerste acht maanden na de geboorte is een kind meer goddelijk dan menselijk en dient daarom met gepast respect behandeld te worden. Anders zou het wel eens kunnen besluiten naar de godenwereld terug te keren. In hun goddelijke periode worden baby’s altijd gedragen. Een God zet je immers niet zomaar neer. En je laat hem zeker niet huilen’.

Over een aanpak waarbij je de baby voor hoe lang dan ook laat huilen en ook niet kwaad of gewelddadig moet worden, omdat dit een vorm van aandacht is, zegt de auteur: ‘Ik denk dat alle baby’s van Bali direct terug zouden gaan naar de godenwereld’.

 

Terug naar de kern.

Met Past Reality Integration (PRI) gaan mensen terug naar de kern. Ze ontmantelen hun afweer en herbeleven belangrijke gebeurtenissen. Dat levert soms indrukwekkende regressies op die teruggaan naar het moment van de geboorte:

‘Ik voelde me een gevilde haas. Alsof ik geen huid had die me beschermde tegen de indrukken van buitenaf: snijdende kou, een universum waarin je je ten diepste en volledig alleen weet. Een regelrechte marteling. Er is niemand die zich over me ontfermt, er is niemand die zal komen. Er is slechts één verlangen: iemand die een eind maakt aan dit ondraaglijke lijden. Ik ben te groot voor deze dood, maar te klein voor deze pijn’.

Achtergrond: ‘Ik ben geboren na een bijzonder moeilijke bevalling die 24 uur duurde. Tijdens de bevalling kreeg mijn moeder een narcose toegediend. Na de geboorte ben ik direct afgevoerd naar de speciale babykamer van het ziekenhuis. Mijn moeder moest rust hebben en bijkomen van de bevalling’.

 

De ergste pijn.

Wat steeds het allerergst is en wat we allemaal in meer of minder mate hebben meegemaakt is niet wat er gebeurt, hoe pijnlijk dat ook is. Het is het alleen zijn met onze gevoelens. Bij niemand terecht kunnen, dat niemand zich om je bekommert.

En meisje dat seksueel wordt misbruikt door haar stiefvader, zal dat kunnen verwerken als haar moeder haar hoort, voor haar opkomt. Noemt haar moeder haar daarentegen een ‘verhalen vertelster’, ontkent zij het, blijft die situatie voortduren. Daarbij ziet of erkent niemand hoe erg het is. Die totale eenzaamheid en hopeloosheid.

 

Op weg naar herstel.

Met weten begint ook het herstel. Uiteindelijk worden de herinneringen onschadelijk gemaakt en beseffen we dat we als volwassenen die overlevingsmechanismen niet meer nodig hebben. Niet alleen met ons verstand maar ook ons hart. Hoe meer inzicht we hebben in wat we hebben meegemaakt en ervaren, hoe beter we in staat zijn te denken en handelen vanuit de behoeften van een kind en hoe beter we in staat zijn te leven in het hier en nu.

 

‘Deskundig advies’

Voor advies van deskundigen zijn veel ouders gevoelig, want ‘zij hebben ervoor geleerd’. Probleemgedrag moet niet worden versterkt door erop in te gaan en negatief gedrag dus te belonen, zeggen ze. Volgens Ingeborg Bosch, zullen angsten en weerstand juist versterken door kinderen in een situatie te dwingen die ze niet aankunnen. In plaats van te ervaren dat het ‘wel meevalt’, zal iedere situatie die er wat op lijkt dezelfde associaties en angsten oproepen. Hoeveel mensen hebben geen claustrofobie of verlatingsangst, doordat ze vaak in hun kamer zijn opgesloten, geïsoleerd? Of dit nu voor straf is of onder het mom van ‘laten huilen, zodat het de kans krijgt in slaap te vallen’.

Om een kind verder te helpen, werkt het om de reden van de angst te achterhalen. Als het kind snapt waar het vandaan komt, kan het vanuit veiligheid en vertrouwen de uitdaging uitgaan. En dan alleen als het er aan toe is.

 

Opvoeden gaat vanzelf?

Waar bij zoogdieren het grootbrengen van kinderen ‘vanzelf’ gaat, de moeder instinctief ingaat op de behoeften van de kleintjes en bijna altijd beschikbaar is, zijn wij onder invloed van de maatschappij en onze eigen bagage niet in staat om kinderen aan te voelen, waardoor we onze toevlucht nemen tot deskundigen.

Op die manier groeien hele generaties op. Volgens Ingeborg Bosch kunnen we dit doorbreken door inzicht te krijgen in ons verleden. Ook als maatschappij moeten we verantwoordelijkheid nemen.

 

Titel: De onschuldige gevangene.

Auteur: Ingeborg Bosch.

Uitgeverij: L.J.Veen Amsterdan/Antwerpen.

 

 

This entry was posted in Actueel, Andersdenkenden, Baby's, Goeroe, Heersende normen, Kinderen, Maatschappij, Moderne opvoeding, Onderzoek, Verwerking ervaringen kindertijd, Vroegkinderlijke ervaringen and tagged , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.