Wat is dat toch, het positivo-virus welke onze maatschappij in de greep lijkt te hebben? Die holle taal van ‘alles komt goed’. Een ongefundeerde redenering die zichzelf lang niet altijd waarmaakt.
Ook ik kan slecht tegen mensen die kankeren, het alleen hebben over ziekte, armoede, problemen, rampen en strijd. Het gemiddelde journaal.
Of mensen die lijden aan het arme-ik syndroom en die (als je het niet door hebt) al je energie wegtrekken.
Sommigen lijken juist doorgeslagen naar de andere kant. Hoe beroerder en somberder de omstandigheden, hoe opgewekter en positiever men kakelt. We stammen niet af van de aap, maar van de kip.
De waarheid ligt in het midden, is een wijs gezegde. Als je alleen vertelt hoe de wereld mooier, liefdevoller en natuurlijker kan, heeft het publiek het gevoel de helft gemist te hebben. ‘Wat is er mis dan? Waarom zou het moeten veranderen?’
Veel mensen zijn zich bewust van wat er in de wereld gaande is. Doch, je kunt er niet vanuit gaan dat iedereen meteen snapt wat je bedoelt, want de pijnlijke boodschap filter je weg.
Aan de andere kant, alleen benoemen wat voor puinhoop de wereld is, werkt deprimerend. Het wekt negatieve verwachtingen. Wat je aandacht geeft, groeit. Mensen zijn gevoelig voor suggesties. Zij hebben behoefte aan voorbeelden van hoe het ook kan, aan inspiratie.
Door eerlijk en open je boodschappen uit te dragen en alle essentiële informatie mee te nemen, krijg je een boeiend en compleet beeld. Geen verhullende woorden. Rechtstreeks en vanuit liefde, passie en ook gezond verstand.
Er is altijd een weegschaal, een balans tussen ‘positief’ en ‘negatief’. Zijn deze twee begrippen echt zo tegengesteld, als ‘goed’ en ‘slecht’?
Zo kan ik positief geraakt zijn door muziek die recht uit de ziel lijkt te komen. Dat zijn meestal niet de vrolijkste thema’s. Het gaat over verlies, onvervulde verlangens, verscheuring, eenzaamheid, drama’s. Ik zit helemaal in het verhaal. Soms lijkt het over mezelf te gaan, of wat er in me leeft.
Hoe krampachtiger ik mijn best deed om me op het positieve te richten, hoe verstikkender, donkerder en zwaarder het leven aanvoelde. Een onbestemd, onbeheersbaar gevoel. Een sluimerende angst. Daar ik toch gevoelens en inzichten op slot zette, blokkeerde mijn bewustzijn. Ik kaderde mezelf in. Vooral netjes binnen de lijntjes blijven. Het werd een opslag van onverwerkte gevoelens en conflicten.
Zoals veel volwassenen zich een gelukkige, zonnige en beschermde kindertijd herinnerden. Angst, eenzaamheid, woede en frustratie hebben ze verdrongen. Wat ze hebben meegemaakt en vooral het alleen zijn in hun nood en pijn, konden ze met niemand delen en niet beleven. Hun dagelijkse realiteit was te bedreigend. Allerlei afweer en strategieën bouwden zij op om er ‘het beste van te maken’. Nu is iets moois uit het leven halen, juist in wanhopige tijden, een kwaliteit. Alleen wanneer je ervaringen, gevoelens en conflicten ontkent of onderdrukt, gaan ze niet weg. Ze proberen een uitweg te vinden en kunnen zich uiten in agressie, psychische problemen of in ziekten.
Voorbeeld: In groep 6 en 7 van de basisschool ben ik gepest en met minachting bekeken. Dat mocht ik niet zeggen van de leraar, want dat bedreigde zijn beeld van een groep brave, vriendelijke kinderen. Er veranderde dus niets aan de situatie.
Jarenlang heb ik op iedereen vertrouwd, behalve op mezelf. Ik had het niet door, mij kon je niets wijsmaken. Ik hield vast aan mijn eigen overtuigingen. Om te ontdekken wat voor onzekerheid hier achter zat. Niet op eigen kracht iets kunnen ondernemen, me hulpeloos voelen. Mijn ‘geloof’ was mijn enige houvast, ik klampte me eraan vast. Ik dacht al ver te zijn met onafhankelijkheid, om te ontdekken aan het begin te staan van een pad dat ik nu pas kan bewandelen.
Wanneer er ruimte is om te erkennen en uiten wat er mis is in de wereld of in mijn eigen leven, ervaar ik bevrijding. Er is verwerking en er ontstaat ruimte in mijn bewustzijn voor mooie ervaringen. Dan krijgt het leven weer kleur en kan ik het ten volle beleven. Kan iets kleins me diep raken en ontroeren. Het leven biedt oneindig veel mogelijkheden en draait om meer dan je ‘goed’ voelen.
Moeten doen alsof alles leuk of goed is, legt juist een grauwe sluier over mijn wereld.
Of anders gezegd: zonder dieptepunten geen hoogtepunten. Zolang je op zoek bent naar het licht, ben je in duisternis gehuld.
Ondanks mijn aandacht voor onrecht, leed en duistere zaken (op kleine en grote schaal), vind ik mezelf niet negatief (mijn buien daargelaten). Het heeft me geholpen bij het schrijven van mijn boeken. Om een verhaal tot leven te brengen.
Liefde, een open blik, doelbewustheid, niet-zeiken en humor probeer ik een stuwkracht te laten zijn. Ik probeer me te omringen met liefdevolle mensen die achter me staan en die ook wat te vertellen hebben.
Maar houd alsjeblieft op met die kleffe retoriek: ‘Je bepaalt zelf hoe gelukkig je bent’. Praat gewoon, kom tot jezelf. Zeg waar het op staat.
Lange tijd heb ik gezwegen, bang om te negatief te zijn, onterecht kritiek te hebben en niet genuanceerd te zijn.
Hoogtijd dat er een andere ‘Sarah’ opstaat.
Iedereen moet zijn eigen waarheid vinden.
2 Responses to De paradox van positief denken
Comments are closed.