Dit is een persoonlijk verhaal en gaat niet van No Kidding zelf uit.
Bert, een van de vrijwilligers van ons netwerk, had een kraampje geregeld om campagne te voeren voor No Kidding. Er waren wat vrijwilligers die toestemden, maar een voor een haakten ze af. Hij was dus blij dat ik daadwerkelijk kwam.
We bespraken hoe we de aandacht van mensen konden trekken. In ieder geval legden we het campagnemateriaal klaar: Posters, stickers en ook donatie/vrijwilliger formulieren. Bert kwam op het idee om wat speelgoed te kopen om de kraam aantrekkelijker te maken. Het idee was als iemand iets wilde doen voor No Kidding, bijv stickers verspreiden, mocht dochter of zoonlief een klein speeltje uitzoeken. Dus ik naar de speelgoedwinkel voor een zooi prullen waar kinderen meestal gek op zijn. De rekening kon Bert declareren op het werk.
Bert zag het ook als een experiment. We hadden aardig wat aanloop. Heel wat mensen waren bereid om stickers aan te nemen en te verspreiden. Sommige namen zelfs een formulier in ontvangst. Er werden ook wat verhalen over mishandeling uitgewisseld.
Zoals je kunt verwachten, als je uren in een winkelcentrum staat, zie je vervelende situaties. Minder dan ik had verwacht, maar toch is het blijven hangen. Ik ben benieuwd of bij jullie ook de rillingen over de rug lopen.
Er kwam een groepje voorbij, ik dacht een vader en moeder met twee jongens van ongeveer vijf en drie. Zij liepen gewoon. En een moeder met een dochtertje van ongeveer tweeënhalf jaar, vastgebonden in een buggy. Aanvankelijk was ook dit kind rustig.
Na ongeveer een uur kwamen ze weer voorbij en hielden even halt. Het dochtertje begon te spartelen, te huilen en te gillen. De moeder ging op haar hurken op ooghoogte zitten en vroeg wat er was. Op ongeduldige toon. De gevangene liet kennelijk weten dat ze wilde lopen, want de moeder/cipier zei heel resoluut: “Nee, want je loopt weg”. En liep snel weer door. Zij gaf het kind niets van wat het leven betekenis geeft, sloot elke mogelijkheid voor haar af.
Het meisje zat kennelijk zeker twee uur onvrijwillig vast, toen ze nogmaals voorbij liepen. Dochtertje gooide uit frustratie haar knuffel weg. Moeder pakte die op, maar gaf het niet terug. Dochtertje huilde en piepte. De cipier verweet haar: “Je bent de hele tijd al bezig”. Voor ik het wist liepen ze snel door. Misschien voelde die cipier de hete adem van No Kidding. Het is net zo iets als in een echte bontjas rondlopen of je hond een rotschop geven, vlak voor de neus van een campagne van Wakker Dier. Ik zou willen dat ik sneller had gereageerd.
De moeder wilde ongestoord kunnen winkelen en vooral geen omkijken hebben naar haar kind. Voor omstanders is het moeilijk om te reageren, maar het groepje telde zeker twee volwassenen. Waarom kwam niemand voor haar op?
Dit meisje en met haar nog vele kinderen die zo worden gekweld, ontvangen steeds de volgende boodschappen: Ik vertrouw je niet. Je hoort er niet bij. Je bent overbodig. Je bent een last. Ik heb maling aan wat jij wil. Zo’n houding, in combinatie met de positie waarin het kind is gedwongen, maakt het kind ‘gek’. Welke levenslessen krijgt het mee? De opvoeding bepaalt grotendeels hoe een kind later in het leven staat. Het kind weet niet hoe het zich moet opstellen naar degenen van wie het liefde verlangt. Zo wordt het leven een strijd.
In de verte zag ik ze lopen. De gevangene huilde hartverscheurend en zwiepte haar beentjes op een neer. Een stereotiepe, dwangmatige beweging die doet denken aan het gedrag van circusdieren die vastgeketend zitten, of in kleine kale hokken gehuisvest. Dieren en kinderen die langdurig aan zulke inperkingen onderworpen worden, hebben gestoorde gedragspatronen. Ze kunnen hun natuurlijke gedrag niet uiten.
Dan was er nog een andere moeder. Alleen. Nou ja, ook met een kind in een buggy. Van zo’n 21 maanden. Het meisje begon eerst te huilen en probeerde aandacht te trekken. Al snel begon ze te brullen en trappen. De moeder reageerde nauwelijks. Nu was ik wel sterk/snel genoeg om erop af te gaan. Ik zei iets als: ‘uw kind raakt helemaal over de toeren’ en vroeg zo bedaard mogelijk of ze ‘dit’ wilde lezen en reikte mijn artikel aan. Ze nam het in ontvangst en reageerde niet eens vijandig. Binnen de kortste keren liep haar kind rond! Het leek een heel ander kind. Onbekommerd, tevreden. Bereid tot samenwerken. Alsof het de verschrikkingen al vergeten was. De moeder was op een bankje gaan zitten, met het artikel voor zich!
Ze is er niet op teruggekomen. Later klonk er weer gebrul, het kwam me bekend voor. Inderdaad het zelfde kind, vechtend, trappend. Veranderen kost tijd, dacht ik tolerant. Ik hoop echt dat die moeder de volgende dag wakker is geworden met het besef: dit wil ik niet meer zo doen. Ik wil rekening gaan houden met wat goed is voor mijn kind.
Door Bert voelde ik me gesteund, ik kon goed met hem praten over wat me bezighield in verband met kinderen. Hij zette me niet onder druk om ergens op af te stappen, maar hield me er ook niet vanaf, met het argument dat ik ’toch alleen maar ruzie krijg’. Het is bevrijdend om met iemand je gedachten te kunnen wisselen. Zelf heeft hij wel eens ingegrepen in gewelddadige situaties.
Ik heb ook lieve dingen gezien. Een kindje van anderhalf dat liep. Een vader met een zoontje van drie, die samen spullen naar de auto droegen. De vader riep: “Wat knap. Je doet het echt heel goed”. Dat jongetje voelde zich vast nuttig, gewaardeerd en nam echt deel aan het gebeuren in plaats van het alleen te ondergaan. Trots liep hij met het gewicht. Ik genoot er werkelijk van. Soms vergeet je bijna dat je kinderen ook zo kunt behandelen.
Comments are closed.