Mindfuck, deel 2

brain03Vrije wil. We kunnen bijna niet om het onderwerp heen. We doen allemaal wel eens iets waar we spijt van krijgen, of we laten iets na wat we hadden willen of moeten doen. Bestaat er wel een vrije wil? We lijken zoveel keuzemogelijkheden te hebben en kunnen zelf ons leven vormgeven. Toch worden we niet zelden gedreven door een onbewuste drang. Hoewel we denken dat we bewust leven, lijken het reptielenbrein en het zoogdierenbrein meestal de regie te voeren. Het leven lijkt een slinger tussen geluk en ongeluk.

(Ons brein bestaat uit drie lagen: het reptielenbrein, het meest primitieve deel. Het reptielenbrein is verantwoordelijk voor het automatisch regelen van onze ademhaling, bloedsomloop, hartslag, temperatuurregeling. Daarnaast zitten hier ook onze overlevingsinstincten (voeding), en onze voortplantingsdrang (seksueel gedrag)
Het zoogdierenbrein ofwel limbische systeem speelt een grote rol bij emotionele reacties die met overleven te maken hebben. Emoties lijken wel bewuste gevoelens, maar het zijn lichamelijke reacties die ons van gevaar weg moeten leiden, liefst richting beloning. Emoties worden voortdurend in ons opgewekt, al zijn we ons daarvan meestal niet bewust.
De neocortex, die relatief kort geleden ontstaan in de evolutie. Het is het gedeelte van het brein dat ons mens maakt, waardoor we kunnen nadenken en taal begrijpen.)

Vervolgens bedenken we, of beter gezegd: bedenkt de neocortex talloze redenen waarom we ongelukkig zijn.
We zijn bang om onze doelen niet te bereiken. Het wordt alleen maar meer.
We stellen zaken uit, lopen vast, zonder dat we een oorzaak van buitenaf kunnen noemen. Of we geven anderen de schuld.
Enkele voorbeelden zijn: ‘Morgen begin ik’. (Met sporten, gezond eten, stoppen met roken.)
‘Ach nee, laat maar zitten, het is nu toch al mislukt.’ En ‘Ach, ik heb er nu geen zin in.’
‘Ik heb geen tijd voor elke dag die fitness, hoor.’
De groepsdruk werkt vaak niet mee. “Ach, dat ene gebakje, wat maakt dat nu uit? Doe niet zo ongezellig.”
Aan de andere kant, als mensen gezamenlijk aan een bepaald doel werken, kunnen ze sterker staan en het gemakkelijker volhouden.

Als we het ene ogenblik vol goede moed proberen iets in ons leven te veranderen en onze poging strandt, dan kunnen we een volgend moment moedeloos zijn. Achteraf kunnen we dan weer redenen bedenken om ons gedrag goed te praten zodat we ons weer wat beter te voelen.

Natuurlijk hoeven we niet te wentelen in schuldgevoelens. Kunnen we de ‘mislukking’ niet zien als een leermoment ? Wat zou een prettiger manier kunnen zijn onze doelen wel te bereiken en de draad weer op te pakken? Een echte verandering gaat immers altijd met vallen en opstaan?

Levensvreugde helpt om gemakkelijker af te zien van verslavingen of slechte gewoontes. Het hoeft niet direct een feeststemming te zijn, dat kan ook juist tegenwerken. Want bij een feest hoort drank en veel (ongezond) eten. (Hoewel ik besef dat ook dit maar een overtuiging is.)
Maar als je het leven ten volle beleeft en als betekenisvol ervaart, en doet waarvoor je bedoeld bent, wat dikwijls al in de kleine dingen elke van dag zit, dan kan daar levensvreugde uit voortkomen.

Tijd doorbrengen met geliefden, Even gewoon ‘hallo’ zeggen of een diepgaand moment ervaren. Veel van wat we doen draagt bij aan levenskwaliteit. Wie gelukkig is, heeft eigenlijk minder behoefte aan kortstondig genot of vermaak. Wie van zichzelf houdt, zal niet alleen z’n leven maar ook z’n lichaam liefdevol en met respect behandelen.

Zelf kan ik erg vastlopen, zelfs mindfucken, als ik me ga afvragen of ik eigenlijk wel zin heb om die boodschappen te doen, af te wassen of te gaan sporten en dergelijke. Verrichtingen die me vrijwel moeiteloos afgaan als ik er niet zoveel over nadenk en het gewoon doe.

Hoe kunnen we de cyclus van geluk en ongeluk dan doorbreken?
Door af te rekenen met alle excuses waarom we doen wat we doen. Door liefdevol te leven en onze innerlijke natuur te begrijpen.

Voor mij is het steeds makkelijker te herkennen of ik in waarheid en liefde ben, of dat ik last heb van emoties of overtuigingen.
Gedachten en emoties kunnen aan één stuk door tetteren, kwaken, razen, zelfmedelijden opwekken enz. Alsof er een monster in me is gevaren en de boel terroriseert. In elk geval slaat mijn brein op hol. Paniekaanvallen zijn daar een illustratief voorbeeld van. Deze zijn zelden in verhouding met de situatie. Een kleinigheid kan al een hel zijn.

Zelfs blijdschap en trots kunnen krampachtig en opgefokt voelen. Ik kan gemakkelijk buiten zinnen raken. Een mooie uitdrukking. Als ik bij zinnen ben, (wat wil zeggen dat ik thuis ben in mijn lichaam en niet alleen in mijn hoofd zit) dan voel ik mijn levensenergie stromen en voel ik me verbonden met de Aarde, met mijn geliefden en met mezelf.

Als ik weet dat iets (voor mij) waar is, dan voel ik er een diepe rust bij. Het inzicht kan me weliswaar diep treffen, maar ik raak nooit emotioneel van mijn stuk. Ook heb ik niet de behoefte om mijn gelijk te halen. Ik kan rustig uitleggen hoe het zit.
Weten komt voort uit een innerlijke, diepe wijsheid.

Kennis kan me daarentegen overspoelen met informatie. Het kan angst en frustratie wekken. Berichten spreken elkaar ook tegen.
Op je gevoel afgaan is trouwens ook niet alles. Het idee dat ‘iets goed moet voelen’ is heel modern-spiritueel. Veel mensen maken hierin geen onderscheid tussen intuïtie of onderbuikemoties.

Intuïtie is een soort innerlijke stem. Je weet iets direct, zonder dat je dit van te voren berekend of uitgezocht hebt. Mogelijk put je uit een bron van opgedane ervaringen, inzichten en aangeboren gevoeligheid. Je voelt of hoort wat je nodig hebt en wat er speelt.
Er kan je iets direct invallen.
Zo ‘wist’ ik bijvoorbeeld dat ik zelfstandig ‘moest’ gaan wonen, ondanks dat familieleden, waaronder mijn eigen moeder, het afraadden. Als kind en tiener liep ik achter in mijn ontwikkeling. (Zo kon ik pas met zeventien jaar zelfstandig met het openbaar vervoer reizen.)
Ook door mijn paniekaanvallen en het in mezelf gekeerd (autistisch) zijn, waren mensen bang dat ik het niet zou redden of dat ik zou vereenzamen als ik geen ‘hulp’ meer zou krijgen. Zij zagen niet dat ik niet thuishoorde tussen verstandelijk gehandicapten.
(Een moeder van een jongvolwassen zoon vertelde mij na een lezing dat mensen met autisme min of meer standaard tussen verstandelijk gehandicapten worden geplaatst, omdat er voor autisten weinig begeleid-woonvoorzieningen zijn.)
Toen het me lukte om een zelfstandige woning te huren, viel er een last van mij af. Eindelijk had ik thuis, in plaats van een verblijf. De relatie met anderen, waaronder mijn moeder, ging erg vooruit.
Het was gelijkwaardiger. Ze dachten nu met me mee, in plaats van voor me te denken. Ook voelde ik me eindelijk een volwaardig mens.

Helaas geeft je innerlijke stem je vaak geen concrete aanwijzingen, waardoor je zelf op onderzoek uit moet. De innerlijke stem kan ook makkelijk verloren gaan in het gekakel van het op hol geslagen brein. In regel ‘werkt’ intuïtie alleen wanneer je ontspannen bent en er stilte is in jezelf.

Natuurlijk is kennis vaak ook erg belangrijk. Het is ondenkbaar dat een chirurg op intuïtie iemands hersenen gaat opereren. Voor zo’n ingewikkelde ingreep is veel kennis over het menselijk lichaam nodig. Niettemin zal een chirurg die rustig is in zijn hart beter kunnen functioneren dan iemands die in gedachten verzonken is.
De mind hoort ons te dienen, en niet andersom.

We kunnen de op hol geslagen gevoelens en gedachten stoppen. We kunnen stil worden, bijvoorbeeld door te mediteren of de natuur in te gaan. Maar ook tijdens dagelijkse bezigheden kunnen we oefenen om in het hier en nu te zijn. Dan staat ons geest ook open voor nieuwe ervaringen en inzichten. Dan kan de creativiteit weer stromen. Dan vallen ons vaak heel ander oplossingen in voor zaken waar we tegenaan lopen.

Opvoeden in een gestoorde wereld – Eugenie van Ruitenbeek, Jan Nouwen
Waarom veranderen (meestal) mislukt – Martin Appelo

This entry was posted in Bewustzijn, dieren, Gezondheid, Maatschappij, Natuur, Onderzoek. Bookmark the permalink.

Comments are closed.