Wetende – of Helpende Getuige is een woord van Alice Miller. Zij was een psychoanalytica die zich verdiepte in de invloed van ervaringen in de kindertijd.
Meerdere boeken heeft zij erover geschreven, onder andere: In den beginne was er opvoeding en Eva’s ontwaken.
Wat kinderen meemaken leren ze te verdringen als er geen mogelijkheid is om zich te uiten, met iemand te delen welk geweld en vernederingen ze moeten ondergaan.
De positie van Wetende Getuige is zwaar. Beseffen wat er met een kind gebeurt en wat dit betekent en vaak niets kunnen doen, behalve een vriendelijk woord, een blik van medegevoel. Het als persoon erkennen. Beseffend dat het kind er alleen voor staat.
Hoe kun je de noodsituatie van een kind overbrengen aan de opvoeders, als zij hier geen weet van hebben of willen hebben en jou alleen maar vreselijk bemoeizuchtig vinden?
Mijn ervaring is: als je zelf te boos of te emotioneel bent door het voorval, je het soms beter kunt laten gaan, zolang het kind niet in levensgevaar verkeert.
Wanneer je rustig en helder kunt blijven, is het de moeite waard om te proberen de ouder uit te leggen hoe de situatie voor het kind is. Handelt de ouder duidelijk vanuit onmacht, kan het voor het gezin positief uitwerken wanneer je hulp aanbiedt. Bijvoorbeeld, een kind reikt smekend de armpjes en krijgt een snauw omdat de moeder/vader de boodschappentassen al moet dragen. Dan zou je kunnen aanbieden om de tassen in de wandelwagen te leggen, zodat de ouder het kind zelf kan dragen in plaats van andersom. Misschien mag je helpen de tassen sjouwen. Je kunt uitleggen dat je de situatie herkent (als dat zo is), hoe ouders klem kunnen zitten tussen de noden van het kind en andere zaken die de aandacht opeisen.
Iedere situatie is uiteraard anders, maar het positie van het kind erkennen lijkt me altijd beter dan de ogen ervoor sluiten.
Onlangs stond er een moeder te wachten voor het Stadhuis. Haar dochter van ca 2½ jaar – vastgesnoerd in een buggy – probeerde zich om te draaien en leuk contact te maken. Ze babbelde vriendelijk en vrolijk en probeerde haar moeder aan te kijken. De hoop in die onschuldige kinderogen waar geen antwoord op kwam, hartverscheurend.
De vrouw staarde voor zich uit, alsof haar kind niet bestond.
Op mijn voorzichtige opmerking: “Uw dochtertje riep om u”, keek ze mij koud aan.
Of misschien was het slechts verbeelding, keek ze dwars door mij heen. Wat restte mij nog dan zelf even lachen naar het kind, iets terugzeggen? Haar bestaan erkennen. Mijn hart bloedde toen ik mijn weg weer vervolgde. Het liefst had ik het meisje zó meegenomen.
Kinderen groeien geestelijk door interactie. Wanneer zij er maar wat bijhangen en ook zelf niets kunnen ondernemen, lijken ze ook minder ontwikkeld qua woordenschat, inlevingsvermogen en met gevoelens en conflicten omgaan. Ze zijn in beslag genomen door hun emotionele nood.
Ogen zonder geluk. Kinderen met de blik van een grijsaard. Vaak kom ik ze tegen.
“Wie zijn kind liefheeft, spaart de roede niet”, en “De wil van het kind moet worden gebroken”, waren overtuigingen die deel uitmaakten van de opvoeding.
Openlijk geweld tegen kinderen staat nu weliswaar ter discussie. Het contact tussen ouder en kind zou gelijkwaardiger zijn, er wordt meer overlegd, kinderen krijgen meer vrijheid. Alleen is dat echt zo?
Baby’s vanaf zes weken, geparkeerd bij een opvangcentrale, omwille van de economie. De straat is het exclusieve terrein geworden van de automobilist. Ouders weten niet wat ze met hun kinderen aanmoeten en parkeren ze voor de televisie. Des-kundigen letten steeds nadrukkelijker op ‘afwijkend’ gedrag, om een psychiatrisch label op te plakken.
De autoritaire opvoeding heeft plaatsgemaakt voor pedagogisch comfort en medicalisering. Voor het uiten van gevoelens is in veel gezinnen nog altijd geen ruimte.
Tegenwoordig slaan en schelden ouders niet uit overtuiging, maar uit onmacht.
Voor een corrigerende tik kun je de ‘kinderbescherming’ achter je aan krijgen. Is als kind uit je vertrouwde omgeving gesleurd worden en afgevoerd naar een geheim adres dan goed voor je ontwikkeling?
Ik ben tegen alle vormen van geweld, alleen de ‘kinderbescherming’ vormt nog een veel groter gevaar voor een harmonieuze kindertijd dan wat er thuis aan ontbreekt, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden.
We zijn vervreemd van de natuur. Hoeveel kinderen kunnen nog spelen in bossen en open velden? De omgeving is kunstmatig. Bij veel kinderdagverblijven gebruikt men kunstgras, in plaats van levend gras. Omdat het hygiënischer is?
De lokaaltjes en buitenspeelplaats zijn vaak piepklein, ze voldoen net aan de minimumeisen.
Enerzijds heerst er een veiligheidskramp (kinderen mogen zich niet meer bezeren) en tegelijk krijgen zij niet de tijd en ruimte om kind te zijn. Ze missen essentiële ervaringen.
Soms vraag ik me af: waarom vermenigvuldigen mensen zich niet gewoon door middel van kopie? Waar dient de kindertijd voor?
Het is een tijd van ontwikkeling. Het bepaalt grotendeels hoe je als volwassene in het leven staat. De kinderen zijn de volwassenen van later. Zij gaan bepalen hoe de wereld eruitziet en wat er met de medemens gebeurt.
Het geluk van een kind is een onbetaalbaar geschenk, zou je zeggen. Wanneer ik een kind zie dat in z’n element is, met een heldere, vrolijke blik, is het leven volmaakt.
Een liefdevolle band tussen ouder en kind is van wezenlijk belang om vertrouwen op te kunnen bouwen in zichzelf en in het leven. Voor een kind is het levensnoodzakelijk, zij kunnen nog niet voor zichzelf zorgen of de aandacht geven die ze nodig hebben. Zonder een betrokken volwassene dooft de zin in het leven uit.
De natuur is een goede raadgever. In het wild zijn kinderen van de diersoorten die het meest op ons lijken, voor hun overleving afhankelijk van hun verzorgers, meestal de moeder. Op zichzelf aangewezen zijn ze ten dode opgeschreven. ‘Zonder moeder geen baby’, las ik eens in De stem van het jonge kind (Gaby Stroecken).
Officieel is twee derde van de kinderen veilig gehecht. Een derde dus niet.
Kinderen die deelnemen aan het leven en een plek hebben in het gezin, in plaats van hun tijd uit te zitten, bloeien op. Zij lijken gezonder, vrolijker en socialer dan kinderen die worden behandeld alsof ze lucht zijn.
Tweejarigen die al hele gesprekken kunnen voeren. Hun open en heldere blik.
Ook lichamelijk lijken zij gezonder, daar ze meer bewegingsvrijheid hebben en minder stress. Ouders geven grenzen aan (bijvoorbeeld aan snoep, televisie of in gevaarlijke situaties) uit liefde.
Begrenzen is iets anders dan beknotten. In het laatste geval heeft het kind (letterlijk) geen speelruimte.
De liefde tussen ouders en kind kan intens zijn. Wanneer je kind in nood verkeert kan dit een oerkracht losmaken. Er zijn verhalen van moeders die hun zoon of dochter onder een auto vandaan kunnen bevrijden, waar er anders 12 mensen voor nodig zijn om het geval op te tillen.
Zover hoeven we het niet eens te zoeken.
Met veertien jaar was ik in een depressie terecht gekomen, nadat ik mij ongewenst voelde thuis en klasgenoten mij buitensloten en afzeikten omdat ik niet mee kon komen met de groep. In die tijd ging ik bij mijn vader wonen. Urenlang konden we praten over wat ik meemaakte en hoe het nu verder moest. Langzaam aan krabbelde ik op en werd mijn leven lichter. Ook doordat er een spelbegeleidster op school kwam werken, die kinderen zag zoals ze waren in plaats van ze haar wil op te leggen. Zij had en open blik en was liefdevol en betrokken.
De tijd en aandacht die mijn vader voor me overhield, naast een full-time baan, verbaast me achteraf nog steeds.
Liefde is een levenskracht die verandert met het kind mee en tegelijk is het een stabiele factor. Het is een belangrijke drijfveer.
Een kind kan zich alleen via de omgeving ontwikkelen en alleen een liefdevolle ouder kan daadwerkelijk ingaan op wat een kind nodig heeft.
Volgens mij is er ook geen ‘goede’ of ‘slechte’ opvoeding, het is een weg die je bewandelt.
Hoe helderder je bent van geest, hoe duidelijker je je kind ook kunt zien zoals het is en wat het nodig heeft. Het heeft te maken met in staat zijn ons eigen verleden te kennen.
De gevoelens van kinderen ontkennen of belachelijk maken komt voort uit eigen ervaringen moeten verdringen of ontkennen toen we zelf klein en afhankelijk waren. Toen we alleen waren met onze gevoelens en afgewezen werden door de belangrijkste personen in ons leven, hadden we krachtige psychologische overlevingsmechanismen nodig om ons te handhaven.
Naarmate we ons meer kunnen verplaatsen in het kind dat we ooit waren en het erkennen, kunnen we ook andere kinderen begrijpen en zelf een Wetende Getuige worden.
Ouderschap is geen jas die je aan – en uit kunt trekken.
Pingback: Wetende Getuige | Sp00kje Nieuws