Hoewel ik positieve veranderingen in me voelde plaatsvinden, ging het me nog steeds te langzaam. Wat er in mij leefde kwam er niet uit. De druk en urgentie namen toe, vooral als ik ongelukkige kinderen zag, die tegen de muur leken te praten, omdat ze niemand hadden om hun verdriet, twijfels en angst mee te delen.
Verstoten, eenzame en beklemde kinderen.
Het was op een auteursontmoetingsdag toen voor mij de grens bereikt was. Aanvankelijk was het gezellig en inspirerend, al die verschillende ervaringen en visies.
Er waren ook een paar kinderen, van verschillende leeftijden. Hun onbevangenheid, nieuwsgierigheid en puurheid raakten me. Meestal ging het harmonieus, kinderen speelden met elkaar.
Een jongetje van drieënhalf jaar móest op een gegeven moment een middagdutje doen. Toen zijn moeder hem omkleedde, hoorde ik hem al schreeuwen. Ik hoopte nog dat hij snel in slaap zou vallen. Dat deed hij niet. Boven bleef hij tekeer gaan en op de deur slaan. Zijn vader ging eens naar boven en schreeuwde terug, om hem daarna weer op te sluiten.
Mensen begonnen te lachen en grappen te maken om de noodkreten. Ik weet niet of het van leedvermaak of onbehagen was, maar het maakte me nog meer van slag.
Al een paar keer had ik de ouders voorzichtig geprobeerd bewust te maken van de situatie. Dat het wel eng is voor een klein kind; een vreemd huis met allemaal vreemde mensen. Werkelijk ongerust vroeg ik: “Hoe lang zit hij daar al opgesloten?”
Dat wisten ze niet eens.
Het was al later geworden dan mijn bedoeling was. Als ik vertrok zonder me uit te spreken, zou ik mezelf een lafaard en een slappeling voelen en zouden de indrukken blijven hangen. Het moment leek aangebroken om te kiezen wat voor iemand ik zou worden. Het was alsof alle incidenten die ik was tegengekomen, zich samengebald hadden tot dit moment.
Ik had me eerder willen uitspreken en op een rustiger manier, niet pas vlak voordat ik naar huis ging.
De dingen ‘eruit flappen’ zoals Miranda voorspelde, daar merkte ik nog weinig van. Niettemin was ik opgelucht dát er tenminste iets uit mijn strot kwam, al moest ik het forceren.
Bij het afscheid voegde ik toe: “Jullie zouden eens opgesloten moeten zitten, lachen jullie dan nog?”
Het hele gezelschap was verstomd.
Los hiervan wenste ik iedereen het beste en legde ook uit dat ik niemand een schuldgevoel wilde aanpraten, maar alleen bewust wilde maken.
Ik vond ook niet alles verkeerd wat ik had gezien, eerder speelden of praatten de ouders ook met het kind.
Achteraf hoorde ik van de uitgever dat de meeste mensen achter mijn standpunt stonden en het kindje snel uit bed is gehaald. Hij kon weer lachen speelde met een van de andere kinderen. Opluchting en vreugde daalden op mij neer.
Een paar dagen daarop mocht ik weer naar Sjamaan Miranda.
Zij zag meteen verschil. Mijn ogen waren helderder en ik zag meer.
Ook hier was het opgesloten jongetje een rode draad. Miranda vond het een mooie metafoor voor hoe ik me heb gevoeld. Opgesloten en nergens een uitgang of uitweg kunnen vinden. Niemand die me hoorde of van mij hield.
Deze periode heb ik inderdaad gekend. Niet welkom zijn. Liet ik mijn gevoelens zien of liet ik weten wat ik op mijn hart had, werden mensen boos op me, vonden me een lastpost en een leugenaar en zou ik meer ’tegengas’ moeten krijgen. Zagen ze niet dat ik op mijn manier om hulp schreeuwde?
Later is de relatie met mijn familie wel hersteld, vooral mijn vader zag in hoe belangrijk het is om achter zijn kinderen te staan, in plaats van achter des-kundigen.
Ja, deze herinnering heeft wat losgemaakt…
Volgens Miranda leefde ik vanuit mijn kern, alleen voelde ik me er opgesloten. Wat er in me leefde, kon ik niet uiten. Ze zag me worstelen om uit te breken. De ‘wand’ gaf wel een beetje mee, zoals een baarmoeder, maar ik bleef gevangen.
Bij veel andere mensen was de kern helemaal platgedrukt of zo klein dat ze er zelf niet meer in pasten.
Miranda liet mijn energie circuleren, zodat ik het in mijn hele lichaam zou gaan voelen. Mijn waarneming zou verruimen. Op een gegeven moment voelde ik de energie echt trillen. Haar bedoeling was volledige acceptatie van mezelf en mijn leven. Onvoorwaardelijk het pad volgen dat bij me past.
Na afloop was het alsof ik opnieuw was geboren en dat zei ik ook. Ik bedankte haar en we namen afscheid.
Achteraf merkte ik ook verschil in contact met mensen. Het ging soepeler, natuurlijker en vrijer, al was ik er nog niet.
Vroeger kostte praten veel energie, nu heb ik zelfs zin om me uit te spreken, als daar aanleiding voor is.
Het lijkt uit de richting van het onderwerp, maar dagen later las ik een artikel dat me raakte. Het gaat over hoe het lichaam zich aanpast aan het zelfbeeld. Steeds voelde ik me ‘stabiel en prima, maar er mag nog een paar kilo vanaf’. In dat beeld werd ik steeds bevestigd, hoewel ik intussen het inzicht had verworven dat gewicht maar een getal is en het lichaam veel meer is.
Eens, van mijn vijftiende tot mijn negentiende, was mijn lichaam zoals het bedoeld was en bij me paste. Lichaamsbeweging was en is een natuurlijke behoefte, in plaats van een verplichting of zelfs een straf.
Ik wil me volkomen onbelemmerd kunnen bewegen en meer energie voelen en minder vlees. Het leven door mij heen voelen stromen en me verbonden voelen met het Al, zonder dat het lichaam me in de weg zit. Het heeft niets te maken met het huidige schoonheidsideaal.
Een lichaam dat te zwaar of te licht is, heeft meestal te maken met een disharmonie. Niet alleen te veel of te weinig eten, maar onverwerkte conflicten, ervaringen en spanningen. Met hoe iemand omgaat met voedsel, vertelt hij een verhaal.
Het lichaam en de geest horen met elkaar in harmonie te zijn, op elkaar afgestemd te zijn, anders klinken er – net als met muziek – steeds ‘valse’ tonen en verstoren ze elkaar. Je voelt je opgesloten(!) in je lichaam.
Onopgeloste conflicten en ervaringen kunnen zich vastzetten in je lichaam. Dit wist ik ergens al, toch is het beeld veel duidelijker nu. Wanneer ik inslik wat ik op mijn hart heb, krijg ik last van een opgeblazen buik. Wanneer ik mezelf een stem geef, kan de negatieve energie afvloeien.
Wanneer het leven uitdagend en boeiend is en ik kan deelnemen aan iets dat voldoening geeft, worden mijn bewegingen soepeler. Wanneer ik mezelf als gezond, krachtig en rank zie, past het lichaam zich aan.
Ook bij anderen hebben problemen met hun lichaamsbeeld veelal te maken met overtuigingen en onverwerkte emoties. Een ander leefpatroon zit ‘m niet zozeer in meer zelfdiscipline, maar vooral aandacht voor wat je doet en waarom. Je bewust zijn je gevoelens, gedachten en associaties en het verleden verwerken.
Ik ben heel benieuwd wat de komende tijd gaat brengen. Of ik (nog meer) bewust, vanuit mijn intuïtie en vrijuit zal leven. Om werkelijk mijn eigen gang te gaan en me op mijn levenstaak te richten. Zodoende kan ik juist méér betekenen voor andere mensen, hoe paradoxaal dit ook klinkt.
Links: mindfuleten.wordpress.com/2010/09/20/hoe-je-gewicht-zich-voegt-naar-je-zelfbeeld/
Comments are closed.