Van ‘de politiek’ is algemeen bekend hoe ze de burgers misleidt, veel belooft en ons een mooi beeld voorhoudt.
Alleen hoe zit het met misleiding in andere ‘lagen’ binnen de samenleving? Het leven van alledag.
Baby’s en peuters huilen en roepen. Zeker voor baby’s is dit een belangrijk communicatiemiddel. Ze kunnen nog geen woorden geven aan hun behoeften en ervaringen.
Een fopspeen is lang niet zo onschuldig als het eruit ziet. Het woord zegt het al: foppen = misleiden.
Je legt een kind het zwijgen op, waarbij er blokkades kunnen ontstaan. Het krijgt niet de kans om zich te uiten en de volwassenen kijken niet naar de oorzaak van het huilen of aandacht vragen.
Het kind kan letterlijk gespeend worden van menselijk contact.
Ik heb meegemaakt hoe ouders een fijn contact hebben met hun oudste kind. Ze gaan in op de
gebaren, signalen en verhalen. Er is een wisselwerking. De ‘grote’ zoon of dochter mag deelnemen aan het dagelijks leven, hoort erbij. Bijvoorbeeld meehelpen met etenswaren in de boodschappenwagen leggen.
Probeert het buggykind iemand te bereiken, duwt een ouder bij voorbaat de speen in het mondje. Verder is er geen aandacht voor de gevoelens en noden van de kleine. Het kan zich buitengesloten en in de steek gelaten voelen.
Een fopspeen, speeltje of koekje kan geen liefde, aandacht of betrokkenheid vervangen!
Uiteindelijk kunnen kinderen afhankelijk worden van een surrogaat, van afleiding. Dat is hun manier om met pijn, frustraties, eenzaamheid en angst om te gaan. Hoe kunnen ze leren emoties begrijpen als de volwassenen dat al niet kunnen of willen?
Hoe jonger een kind is, hoe essentiëler liefde, warmte, geborgenheid en interactie is voor de ontwikkeling. Het is nog erg afhankelijk van de omgeving en kwetsbaar voor afwijzing en isolatie.
Waarom houden we juist de allerkleinsten op afstand?
Wanneer de beleving van een kind al heel vroeg en op fundamenteel niveau geweld is aangedaan, is de sprong naar een psychose niet ondenkbaar.
Kinderen worden vaak afgeleid (misleid) en zoetgehouden, in plaats van ze het dagelijks leven te laten ervaren en hen erbij te betrekken. Kinderen zitten voor de televisie geparkeerd, waar er allerlei onzin en beloftevolle reclameboodschappen op hen afkomen.
Ook een subtiele en allerminst onschuldige vorm van misleiding:
Een kind struikelt, bezeert zich en begint te huilen.
“En nu is het over”, hoor je de ouder of verzorger gebiedend zeggen.
Zo negeert en ontkent deze de pijn van het kind.
Of een peuter huilt als het wordt achtergelaten. De leidster stelt:
“Kom op, er is niets aan de hand. Als je ophoudt met huilen, mag je een spelletje uitkiezen.”
Kinderen leren meestal niet wat er echt toe doet in het leven. Veelal gaat het om gemak, prestaties, ‘niets missen’.
Of ouders hebben ruzie en hopen dat hun kind er niets van merkt. Vraagt hij: ‘Wat is er?’
Zeggen ze: “Er is niets! Maak je geen zorgen.”
Een kind afleiden van zijn gevoel, behoeften en wat hij opmerkt. Op den duur durft hij niet meer op zijn intuïtie en waarneming te vertrouwen. Het is makkelijk te manipuleren. Dit soort kinderen worden onzeker of voelen zich voortdurend bedrogen.
Ze krijgen de boodschap: Je ziet en voelt het verkeerd, je moet je richten op wat jou wordt aangeboden, dat is goed voor jou.
Ook ouders kunnen bedrogen worden door pedagogen. Naar buiten toe kunnen beroepskrachten zich anders voordoen dan in de klas of de groep. (Vriendelijk, hartelijk, sociaal, betrokken.)
In de klas kan het er heel anders aan toe gaan. Intimidatie, spot, eigen frustraties verhalen op kinderen.
Ik heb het meegemaakt. In het pedagogisch beleidsplan zul je dit soort voorbeelden niet tegenkomen.
Ik zou het zwaarst autistisch van de klas zijn. Een 24-uurszorginstelling zou mijn voorland zijn. De rol van de school in mijn functioneren bleef uiteraard buiten beschouwing. Ik leefde in angst, er was veel ruzie en geweld om me heen.
Mijn vader vertelde ik veel. Niet alles. Sommige scènes waren te onbegrijpelijk of bedreigend om onder woorden te brengen. Het zou nog jaren duren voordat hij het hele verhaal kende in grote lijnen.
Misleiden gaat niet altijd bewust. Deze opvoeders kunnen als kind ook bedrogen zijn en hebben geleerd dat hun gevoelens en behoeften niet kloppen of niet bestaan. Dan kunnen de uitingen van kinderen pijnlijke herinneringen opwekken. Ze zijn afgedreven van hun essentie, hun innerlijk weten.
Een vertrouwensband tussen ouder en kind is belangrijk, anders kan het kind nergens heen met zijn twijfels, angsten en ervaringen. Als je zelf niet eerlijk bent, hoe kun je dit van je zoon of dochter dan wel verwachten? Het is vaak het ego dat geen bewustwording of verandering kan velen en je vasthoudt in oude emoties, overtuigingen en ‘waarheden’.
Eerlijk zijn tegen je kind, houdt in: eerlijk zijn tegenover jezelf. Wat zijn je drijfveren, gedachten en gevoelens? Waar komen ze vandaan? Wat had je nodig?
Door jezelf en je verleden te leren kennen, hoef je ook geen pijnlijke waarheid meer af te dekken, het mag aan het Licht komen. Jezelf helen. Heelheid bereiken, zonder delen van jezelf te moeten afschermen, zo kun je een bewustzijnssprong maken. Ineens doorzie je je eigen ‘gedachtenkronkels’ en die vanuit de omgeving. Je eigen waarheid zoeken, je natuur, intuïtie en gezonde verstand volgen, in plaats van de algemene ‘waarheden’ klakkeloos over te nemen, daar word je een zuiverder en eerlijker wezen van. Je merkt dat alle gevoelens en gedachten een functie hebben, ook welke we ‘negatief’ vinden.
Zo’n proces ging bij mij met vallen en opstaan (soms letterlijk). Iedereen moet op zijn eigen wijze leren omgaan met zijn ontwaken.
Je hoeft niet alles te zeggen wat er in je opkomt, sommige opmerkingen zijn totaal irrelevant of gewoon kwetsend. Tact is iets anders dan leugens verkopen. Maar als het kind in alle ernst een vraag stelt, wekt het vertrouwen om een oprecht antwoord te geven. Wel op zijn niveau en vanuit respect. Dit kan wat vragen van de vaardigheden en het inlevingsvermogen van de ouders.
Ook van bovenaf regeert de misleiding. Een staatsopvoeding (kinderopvang) zou goed zijn voor de ontwikkeling van een baby van drie maanden. Het enige wat het kind daar leert is zich aanpassen. Men gaat vaak machinaal met de kleintjes om. Voeden, slapen en verschonen op schema. Er is geen tijd om al die baby’s de aandacht en liefde te geven die ze net zo hard nodig hebben als voeding en warmte. Het kind wordt afgesneden van zijn levensbron; de ouders, in plaats van verbondenheid te kunnen ervaren. Zodoende raken ze ook verdeeld in zichzelf en onbewust blijven ze zoeken naar wat ze gemist hebben. Goed voor de zelfstandigheid? Een kind dat in verbondenheid, liefde en vertrouwen opgroeit, kan uit zichzelf een levensfase achter zich laten. Het hoeft geen beslag op iets te leggen wat het niet meer nodig heeft.
Crèches draaien om werkgelegenheid. Als de kinderleidsters zelf moeder worden, moeten ze hun kind op hun beurt afstaan aan de Staat.
Kunstmatige, industriële voeding krijgt een gezondheidslabel. Poeder uit blik heet ‘volledige zuigelingenvoeding’. ‘Vaste’ voeding komt ook vaak uit potjes. Economische belangen en gemak, iets anders kan ik er niet van maken. De ‘gezondheids’kosten blijven maar stijgen.
Wij komen niet uit de fabriek, waarom ons voedsel dan wel? Waarom koken we niet zelf voor onze kinderen? Verse voeding, puur natuur, het liefst biologisch. Dat geeft ons levensenergie. Het smaakt veel beter en de kans op ‘moeilijke’ eters is veel kleiner, omdat kinderen spelenderwijs kennismaken met verschillende smaken en structuren.
Ook een pizza is vrij eenvoudig zelf te maken, van meel, olijfolie en water. Als ‘beleg’ tomatenpuree en naar smaak groenten, kaas en kruiden. Kinderen kunnen het leuk vinden om mee te helpen en ze leren meteen iets over voeding. Daarnaast leren ze om voor zichzelf te zorgen.
Waarom krijgen baby’s maar zo kort borstvoeding? Het is puur natuur, kost niets en het is perfect afgestemd op de behoeften van zo’n kleintje. Melk van zijn eigen soort. Nog een voordeel is dat ze via de moedermelk al wennen aan verschillende smaken, door wat de moeder allemaal binnenkrijgt.
Hoe ver zijn we van de natuur afgedwaald? Daar is geen strikte grens tussen werk en kinderzorg. Een babyaap houdt zich vast aan de moeder, terwijl zij haar ding doet.
Kinderen ‘moeten’ indrukken op kunnen doen, zonder dat ouders er meteen een waardeoordeel aan geven. Harmonie, natuur, vrij spelen en ontdekken, kinderen hebben het nodig om autonomie te kunnen ervaren. Ze ontwikkelen vaardigheden, zelfvertrouwen en het verruimt hun werkelijkheid. Ze maken iets mee, zonder dat volwassenen het meteen voor hen inkleuren.
Jonge kinderen ervaren de wereld vooral zintuiglijk. Voelen, horen, zien, ruiken en proeven.
Ook baby’s die nog niet kunnen lopen of kruipen, kunnen hun eigen ervaringen opdoen. Vanuit een draagdoek kunnen ze diverse indrukken meekrijgen uit de omgeving waar ze later actief deel van zullen uitmaken.
Alle bijdragen helpen. Er maar een relatief klein deel van de mensen nodig voor een vloedgolf van bewustzijn. Niet door de strijd aan te gaan, maar door vanuit liefde, bewustzijn en kracht te leven en een voorbeeld te zijn.
Bronnen: Op zoek naar het verloren geluk – Jean Liedloff
De mythe van de gelukkige kindertijd – Gaby Stroecken en Rien Verdult
Gezond groeien – Magdalena Troch
Ook in mijn eigen boek Wat je niet verteld is… heb ik dit fenomeen beschreven.
One Response to Pedagogisch misleiden
Comments are closed.