In haar columns schrijft Rikie van Blijswijk over die ogenschijnlijk kleine voorvallen met grote gevolgen voor kinderen en leraren uit haar jarenlange ervaringen en ontmoetingen in de scholen waar zij werkt en heeft gewerkt.
Ik werk op scholen als adviseur. Dat was al gauw bekend onder de andere ouders die aan het eind van de ochtend op de speelplaats op hun kind wachtte. De drempel naar de leraren was voor een aantal ouders blijkbaar vrij hoog. Ik kreeg al snel vragen als: ‘wat is eigenlijk auditieve analyse’ of ‘is voor mijn kind een jaar extra kleuteren een oplossing?’
De moeder van Maarten belde mij zelfs thuis op. ‘Kun je ons helpen? Onze zoon zit op een traditionele vernieuwingsschool, maar het gaat niet goed met hem’.
De volgende dag ontmoette ik Maarten en zijn ouders. Maarten was enig kind, ietwat gezet, motorisch niet handig, geïnteresseerd in sterrenkunde en ruimtevaart en zeer muzikaal. Hij speelde trompet en accordeon en had daar zichtbaar plezier in. Een kind van 10 jaar in groep 6.
‘Wil je mij eens over jouw leraar vertellen?’, vroeg ik hem.
‘Ze is vaak boos op mij’, ‘ze ziet niet dat ik een vinger opsteek’, ’ik krijg vaak de schuld van haar, zonder dat ik iets gedaan heb’.
Hij voelde zich niet op zijn gemak bij deze juf en ‘ik bak niets van spelling’ kwam er nog achteraan.
Gesprekken tussen de ouders en de leraar over zijn welbevinden waren er volop geweest. Kon er misschien iets zijn in de groep, met zijn leraar, met zijn klasgenoten waardoor hij niet meer graag naar school ging? De leraar wuifde alle vragen weg. Ze moesten het toch echt bij Maarten zelf zoeken.
Op verzoek van de ouders maakte ik een afspraak met de leraar van Maarten.
En inderdaad: in zijn spellingsschrift, dat mij meteen werd getoond, vielen vooral de rode strepen op. De juf had ‘ het helemaal gehad met dit joch’. En daar kwam het: hij luisterde nooit, was nooit klaar met zijn werk, wist het altijd beter en ook in de vorige groep was het niks met Maarten geweest.
‘Kunt u één kwaliteit benoemen van Maarten’, vroeg ik toch nog hoopvol. ‘Geen idee, het is een echt SBO kind’, was het antwoord. Mijn conclusie: Maarten had geen schijn van kans bij deze juf.
Ik ging ik op zoek naar een andere school. En zo belandde Maarten bij meester Jos in groep 7. Jos speelde veel piano en er stond er ook één in zijn klas. Al snel hadden die twee elkaar gevonden op muzikaal gebied en begeleidde meester Jos Maarten op zijn trompet of accordeon.
Zijn spellingsvaardigheden verbeterde iets, maar helemaal foutloos is het nooit geworden. Dat hoefde ook niet, want met een woordenboek of een vraag aan iemand anders loste hij veel op. Zijn interesse voor de ruimte en de sterrenkunde werd door Jos opnieuw gewekt en Maarten werd uitgedaagd om er verhalen over te schrijven met ‘zo min mogelijk fouten’.
In groep 8 kwam het definitieve schooladvies: HAVO/VWO. Het is VWO geworden en daarna is hij in Delft Ruimtevaarttechniek gaan studeren.
Een leraar maakt echt het verschil… Maarten weet dat als geen ander.
Rikie van Blijswijk
Bron: www.hartverwarmendwijs.nl/maarten-wil-de-ruimte/
Beoordeling Maarten wil de ruimte!.
Je moet ingelogd zijn om een beoordeling te plaatsen.
Met Maarten’s verhaal kan ik helemaal meeleven. Heel herkenbaar wat hij door heeft gemaakt.
Een leraar kan een klas of kind maken of breken. Zelf heb ik het ook meegemaakt. ‘Begeleid’ worden als een kansloos iemand.
Mijn leraar had niet zichtbaar een hekel aan mij. Naar buiten toe leek hij een joviale peer. Over mijn toekomst was hij niettemin somber, 24-uurszorg kwam ter sprake.
Ik wist nog niet eens wat dit was.
In mijn handelingsplan stond vooral wat ik niet kon. Met kinderen werken zou niet geschikt voor me zijn omdat ik me te veel hechtte aan mensen.
Ik voelde me niet veilig op school.
Later kwamen er wel mensen in mijn leven die mijn mogelijkheden zagen en inspeelden om mijn behoeften. Zoals een begeleidster die mij zelfstandig leerde reizen en me stimuleerde om een boek te schrijven. Ik ben er nog redelijk goed uit gekomen.